Geen overbrenging van terroristen naar Iran beslist of gepland, zegt Buitenlandse Zaken
In dit artikel:
De Belgische ministeries van Buitenlandse Zaken en Justitie ontkenden dat er plannen bestaan om veroordeelde terroristen naar Iran over te brengen of dat er een nieuw gerechtelijk samenwerkingsakkoord met Iran is gesloten. Hun reactie volgt op een waarschuwing van de Nationale Raad van het Iraanse Verzet (CNRI), een exil‑oppositiebeweging die zei dat twee in België vastzittende medeplichtigen van de veroordeelde diplomaat Assadolah Assadi mogelijk naar Iran zouden worden overgeplaatst.
Aanleiding was een bericht van het Iraanse persagentschap ILNA over een ontmoeting in Teheran tussen de Iraanse viceminister van Justitie Askar Jalalian en de Belgische ambassadeur Michel Malherbe. ILNA meldde dat er onder meer gesproken werd over een eerder ondertekend verdrag inzake overbrenging van gedetineerden en dat Iran ook wil onderhandelen over extra akkoorden voor uitlevering en wederzijdse rechtshulp. Volgens ILNA zou de ambassadeur hebben aangegeven dat België bereid zou zijn twee in België gedetineerde Iraniërs terug te sturen; Iran gaf geen namen.
De CNRI identificeerde die twee als Amir Saadouni en Nasimeh Naami, die in 2021 door de correctionele rechtbank van Antwerpen werden veroordeeld tot respectievelijk 15 en 18 jaar voor het medeberamen van de aanslag op een Iraanse oppositiebijeenkomst in Villepinte, waarvan Assadolah Assadi het brein was. Assadi zelf werd in België veroordeeld en in mei 2023 uitgewisseld, een zaak die leidde tot veel politieke controverse en verwijzingen naar Iranse 'gijzelaarsdiplomatie'.
De kabinetten van ministers Annelies Verlinden (Justitie) en Maxime Prévot (Buitenlandse Zaken) stelden donderdagavond dat de beweringen van de CNRI onjuist zijn: er zou geen toestemming of zelfs overweging zijn gegeven voor een overdracht en er is volgens hen geen aankondiging van versterkte justitiële samenwerking door de ambassadeur gedaan. In het regeerakkoord verwerpt de federale meerderheid expliciet de werkwijze die zij omschrijven als Iranse gijzelaarsdiplomatie.