Geen lokaal meldpunt onveiligheid en straatintimidatie in Den Bosch; meningsverschil tussen GroenLinks-PvdA

In dit artikel:

De gemeente ’s-Hertogenbosch krijgt voorlopig geen eigen lokaal meldpunt voor onveiligheid en straatintimidatie. Tijdens de raadsvergadering verwierp een krappe meerderheid het voorstel van Rinie Mees (Leefbaar ’s‑Hertogenbosch). Mees stelde het meldpunt voor omdat inwoners volgens hem niet weten waar ze terechtkunnen met klachten over straatintimidatie en onveiligheid, en omdat dergelijke incidenten te weinig worden gemeld. Als aanleiding noemde hij onder meer overlast door Syrische jongeren en de moord op Lisa in Amsterdam; de gemeentelijke veiligheidsmonitor toont dat ongeveer 15% van de inwoners zich soms onveilig voelt en dat vooral vrouwen en lhbtiq+-personen vaker met intimidatie te maken krijgen.

Tegenstanders — waaronder D66, VVD, CDA, GroenLinks, Rosmalens Belang en Volt — willen eerst een bredere discussie over aanpak en stellen een bespreeknotitie voor om het probleem in een breder perspectief te plaatsen. Een coalitie van partijen die het meldpunt wel steunden (De Bossche Groenen, SP, PVV, 50PLUS, Gewoon Gedreven, VOOR Den Bosch, Partij voor de Dieren en PvdA) kwam net tekort voor directe invoering.

Opvallend was de verdeeldheid tussen GroenLinks en PvdA. Beide partijen voeren samen campagne en werken vaak als één lijst, maar namen nu uiteenlopende posities in: GroenLinks benadrukte prioriteit voor bestrijding van moslimdiscriminatie en vindt het voorstel te vroeg en te beperkt; PvdA steunde het meldpunt wel, maar wil dit combineren met bredere maatregelen en initiatieven zoals bijeenkomsten voor groepen die zich niet gehoord voelen (jongeren, ouderen, lhbtiq+).

Ook werd gewezen op het bestaande landelijke antidiscriminatiebureau RADAR, dat volgens critici niet voldoende bekend is onder Bosschenaren. De raad kiest hiermee voor eerst een omslag naar een bredere aanpak in plaats van snel een nieuw lokaal meldpunt.