Geen inschrijving op windpark is te wijten aan falend beleid
In dit artikel:
Geen enkele ontwikkelaar bood zich aan voor Nederwiek I-A, een gepland windpark op zee op ongeveer 100 km uit de kust van IJmuiden dat vanaf 2030 zo’n 1 gigawatt zou moeten leveren — genoeg voor circa 1 miljoen huishoudens. Deels komt dat door sterk gestegen bouwkosten en schommelende stroomprijzen: de financiële risico’s voor energiebedrijven zijn te groot om zonder zekerheid miljarden te investeren.
De overheid schafte eerder subsidies af nadat het park Hollandse Kust in 2018 zonder steun kon worden gerealiseerd dankzij lage kosten en een gegarandeerde netaansluiting. Het vertrouwen dat de markt het nu wel zou oplossen, bleek misplaatst. VVD-minister Sophie Hermans kondigde op Prinsjesdag een koerswijziging aan: het kabinet reserveert bijna 1 miljard euro voor nieuwe subsidies en wil contracts for difference (CfD’s) invoeren — instrumenten die een minimale stroomprijs garanderen en het verschil compenseren als de marktprijs te laag is. Die steun zat echter niet in de lopende aanbesteding voor Nederwiek I-A, waardoor potentiële bieders geen prikkel hadden om nu al hun eigen middelen in te zetten.
Experts hadden al langer gewaarschuwd dat zonder financiële waarborgen offshore-wind voor ontwikkelaars een verliesgevend model wordt. Als voorbeeld wordt Vattenfall genoemd, dat in het VK stopte met een project omdat de kosten opliepen terwijl de Britse overheid juist steeds hogere subsidies bood. Bedrijven vragen om compensatie om de risico’s van prijsdalingen op te vangen; zonder haalbare businesscase en consistente overheidsregels trekken zij zich terug.
De gevolgen zijn fors voor de Nederlandse energietransitie. Nederland streeft naar 30–40 GW offshore-wind in 2040 en had eind 2032 al 21 GW gepland. Die mijlpalen komen nu onder druk te staan. Conclusie: zonder duidelijk, stabiel en financieel realistisch beleid blijven bedrijven weg, en blijft de opschaling van wind op zee achter.