Geen hogere belastingen voor de Bruggeling, wél nieuwe taksen voor toerist en voor deelnemers van events: dat staat in het Brugse meerjarenplan
In dit artikel:
De Brugse meerderheid van CD&V en Vooruit legt het meerjarenplan 2026–2031 voor aan de gemeenteraad. Burgemeester Dirk De fauw en financieel schepen Pascal Ennaert presenteren een financieel sluitende planning met een voorziene buffer van ruim 30 miljoen euro voor de volgende bestuursperiode. De stad wil de belangrijkste belastingen voor inwoners niet optrekken, maar vraagt wel extra bijdragen van bezoekers en commerciële gebruikers van het openbaar domein.
Belangrijkste financiële keuzes
- Voor Bruggelingen blijven de aanvullende personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing onveranderd; die posten vormen samen ongeveer 86% van de stadsinkomsten.
- De stad kondigt meerdere nieuwe heffingen aan voor toeristen en commerciële activiteiten: een cruisebelasting van 5 euro per cruisetoerist die in Zeebrugge aanmeert (vanaf 1 januari 2027), en een bustaks van 5 euro per groep die de stad bezoekt (ingang 1 januari 2028; pas na aanpassingen aan busparkings).
- De verblijfsbelasting stijgt vanaf 2028 van €3,75 naar €5 per persoon per nacht.
- Voor commerciële evenementen (bijv. festivals, marathon) komt er een ticketheffing van €0,50 per deelnemer, te innen door organisatoren.
- Pop-upbars moeten voortaan betalen via een nieuwe belasting met drie maandtarieven, afgestemd op oppervlakte.
Investeringen en prioriteiten
Brugge blijft inzetten op veiligheid en publieke dienstverlening: het politiebudget groeit van ongeveer €33 miljoen in 2026 naar ruim €40 miljoen in 2031. De stad plant jaarlijks netto meer dan €50 miljoen aan investeringen. Grote projecten in het plan zijn onder meer de bouw van een nieuwe brandweerkazerne, de verbouwing van Huize Minnewater tot Huis van de Bruggeling (€31,5 miljoen) en de tweede fase van kunsthal BRUSK inclusief herinrichting van het Groeningemuseum en museumpark (€16 miljoen).
Patrimoniumproblematiek en verkoopplannen
Het uitgebreide patrimonium van Brugge — meer dan 500 panden en gronden — wordt gezien als zowel een troef als een grote financiële last. Restauraties zijn kostbaar: de restauratie van het Belfort wordt geraamd op 40–50 miljoen euro; voorlopig is slechts €7,8 miljoen voorzien en de Vlaamse bijdrage blijft beperkt. Om middelen vrij te maken voor prioritair onderhoud wil de stad een deel van haar patrimonium verkopen: onder andere de twee oude brandweerkazernes zodra de nieuwe klaar is, drie pastorieën (Lissewege, Sint-Andries, Kristus-Koning) en twee stadsgebouwen in de Hoogstraat na afronding van het Huis van de Bruggeling.
Waarom deze keuzes?
Het stadsbestuur motiveert de nieuwe belastingen met de hoge kosten die bezoekers en grootschalige evenementen veroorzaken (schoonmaak, herstellingen, infrastructuur). Door selectief te belasten wil Brugge de woonlasten van inwoners beschermen, tegelijk extra inkomsten genereren voor veiligheid, erfgoedonderhoud en investeringen zonder de algemene belastingen voor de bevolking te verhogen.