Geen EU-financiering voor prolifeorganisaties FAFCE en WYA vanwege „overtreden EU-waarden"
In dit artikel:
De Europese Commissie heeft alle subsidieaanvragen van FAFCE (de Federatie van Katholieke Gezinsverenigingen in Europa), die tussen 2023 en 2024 zes projecten inzond rond jeugd en kinderbescherming, afgewezen. Brussel motiverde de weigering met vermeende schendingen van EU‑gelijkheidsregels en het gebruik van onvoldoende gendersensitieve taal in de voorstellen. FAFCE, dat 33 organisaties uit 20 EU‑landen verenigt, zegt dat die beoordeling voortvloeit uit discriminatie omdat de federatie het gezin definieert als een man en een vrouw (met eventuele kinderen); voorzitter Vincenzo Bassi spreekt van "ideologische discriminatie".
Het adviesbureau Theoria, dat FAFCE inschakelde om de afwijzingen te analyseren, signaleert inconsistenties en mogelijke vooringenomenheid in de evaluaties. In één geval kreeg een voorstel een hoge kwalitatieve beoordeling maar volgde toch een aftrek van 30 procent op één criterium, waardoor het onder de financieringsdrempel terechtkwam en geen subsidie kreeg. Theoria wijst daarnaast op opvallend subjectieve beoordelingsformuleringen en vermoedt dat het gebruik van AI bij de screening kan hebben bijgedragen aan een toename van zwak onderbouwde beslissingen. Volgens Theoria‑hoofd Hrvoje Vargić is het lastig hard bewijs voor bias te leveren, maar hij ziet sterke aanwijzingen dat christelijke en prolife‑organisaties anders worden beoordeeld; hij merkt ook op dat het slagingspercentage van aanvragen de afgelopen drie jaar flink is gedaald (naar naar schatting ongeveer 5%).
FAFCE staat niet alleen: ook World Youth Alliance (WYA) kreeg nul op rekest voor aanvragen ter waarde van circa 400.000 euro, deels omdat de Commissie meent dat WYA haar werkelijke prolifestandpunten en nadruk op natuurlijke gezinsplanning niet transparant weergeeft. WYA heeft bezwaar gemaakt en stukken gepubliceerd waarin de afwijzing wordt toegelicht.
Twee conservatieve Europarlementariërs, de Nederlandse SGP‑er Bert‑Jan Ruissen en de Italiaan Paolo Inselvini (Fratelli d’Italia), hebben de Commissie om opheldering gevraagd. Zij waarschuwen dat afwijkende politieke of levensbeschouwelijke opvattingen niet mogen worden opgevat als schending van EU‑waarden, en vrezen dat programma’s als Erasmus+ en Youth daardoor veranderen van instrumenten voor inclusie in mechanismen van ideologische conformering. Kritiekpunten betreffen daarnaast een vermeend gebrek aan tegengeluiden binnen EU‑programma’s en een eenzijdige focus op lhbti‑ en pro‑abortusbeleid.
Kortom: de zaak legt spanning bloot tussen EU‑gelijkheidsnormen en organisaties met traditionele of religieuze gezinsopvattingen, en roept vragen op over evaluatiepraktijken, transparantie en de rol van subjectieve of geautomatiseerde beoordelingen in de toekenning van EU‑subsidies.