Geblesseerd het ijs op: waarom Wennemars toch aan de start verschijnt in Hamar
In dit artikel:
Wereldkampioen Joep Wennemars moet dit weekend ondanks een liesblessure naar Hamar reizen om Nederland te helpen bij de olympische kwalificatie. Eind vorig seizoen veroverde hij in Hamar de titel op de 1.000 meter, maar nu wordt zijn bezoek een bliksemactie: vrijdagochtend vliegt hij naar Oslo, vrijdagavond staat hij kort op het ijs in Hamar en daarna keert hij meteen terug naar Nederland.
De reden is puur strategisch. De eerste vier wereldbekerwedstrijden van het seizoen bepalen welke landen hoeveel startplaatsen voor de Spelen in Milaan krijgen. Om het maximale contingent van negen mannen te behouden, moeten op elke afstand voldoende Nederlandse rijders in de top 21 van het wereldbekerklassement staan. Op de 500 meter geldt dat drie Nederlanders in de top 21 nodig zijn. Met Jenning de Boo op plek twee en Sebas Diniz op plek dertien dreigt Wennemars (nu zeventiende) uit die groep te vallen als hij volledig afwezig blijft, waardoor Nederland een startplek zou verliezen.
Dankzij een nieuwe ISU-regel volstaat het voor geblesseerde rijders dit seizoen om te starten en niet uit te rijden om wel wereldbekerpunten te ontvangen; zelfs het direct staken van de rit levert de punten die bij de laatste plaats horen. Wennemars maakte deze tactiek onlangs al in Thialf: na een paar passen stopte hij en gleed van de baan. Hij geeft aan dat starten zonder uitrijden tegen zijn waarden ingaat, maar dat het op dit moment het enige is wat hij voor Nederland kan doen. Naast kwalificatiepunten zijn er ook financiƫle prikkels verbonden aan de wereldbekerpunten, wat de keuze verder verklaart.
Kortom: om Nederlandse olympische startplaatsen veilig te stellen reist de geblesseerde wereldkampioen toch naar Hamar, puur om met een korte start nationaal belang te dienen.