Gaf defensieminister Hegseth opdracht tot tweede aanval op drugsboot?
In dit artikel:
Op 2 september werd vanuit de lucht een boot aangevallen die naar verluidt elf Venezolaanse drugssmokkelaars vervoerde; nadat de eerste aanval niet alle opvarenden had gedood, volgde een tweede strike waarbij twee overlevenden om het leven kwamen. De kern van het politieke geschil in het Amerikaanse Congres is of minister van Defensie Pete Hegseth persoonlijk heeft bevolen „iedereen te doden”, zoals The Washington Post onlangs beweerde.
Hegseth ontkent die specifieke opdracht; hij zegt wel toestemming te hebben gegeven voor een aanval, maar niet voor een vervolgaanval om de overlevenden te doden. Volgens hem kwam dat bevel van admiraal Frank Bradley. De krant, die kritisch staat tegenover de regering, citeerde dat Hegseth zou hebben gezegd: „Kill them all.” Hegseth noemde het bericht „nepnieuws” en president Trump sprak zijn volledige vertrouwen in de minister uit, al voegde hij eraan toe dat hij zelf de tweede aanval niet gewild had omdat de eerste aanval al “dodelijk genoeg” zou zijn geweest.
In zowel het Huis als de Senaat is felle kritiek gekomen van Democraten en enkele Republikeinen. Senaator Tim Kaine noemde de tweede aanval een mogelijke schending van oorlogsrecht en internationaal recht; Republikeins congreslid Michael Turner waarschuwde dat het, als het klopt, om een duidelijk illegale actie zou gaan. De voorzitters van de strijdkrachtencommissies (Mike Rogers en Adam Smith) kondigden streng toezicht en onderzoeken aan; zowel de militaire commissies van Huis en Senaat als het bredere Congres zijn een onderzoek begonnen naar de operatie en naar de juridische grondslag voor aanvallen op zogenoemde drugsboten.
Eerder uitgevoerde Amerikaanse operaties tegen verdachte narcotrafiek in het Caribisch gebied en de oostelijke Stille Oceaan — meer dan twintig aanvallen tot nu toe — staan onder toenemende druk. Critici vragen zich af of de doelwitten daadwerkelijk drugstransporten waren en of het doden van overlevenden gerechtvaardigd was. Het Witte Huis en Hegseth verdedigen de acties als onderdeel van de strijd tegen wat zij beschrijven als “narcoterroristen”; het debat draait nu om verantwoordelijkheid, rechtmatigheid en mogelijke gevolgen voor internationaal humanitair recht.