Gaat D66 de aangekondigde koerswijziging inzake asiel waarmaken?

dinsdag, 11 november 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

De verkiezingen van 29 oktober worden in dit stuk opnieuw gepresenteerd als een referendum over asielbeleid: asiel en de daarmee samenhangende woningnood staan hoog op de agenda van kiezers. In peilingen verlangt een ruime meerderheid minder asielzoekers. De Kamer na 2023 gaf daaraan gehoor met bijna twee derde van de zetels voor partijen die beperking van instroom bepleitten; in de nieuwe verdeling is die groep nog steeds in de meerderheid, maar aanzienlijk kleiner (71 zetels) doordat NSC verdween. Een deel van die stemmers ging terug naar het CDA, dat dankzij een asielkritisch programma van 5 naar 18 zetels groeide, wat weer van belang is voor de coalitievorming.

D66, dat nipt de meeste stemmen haalde en daardoor een leidende rol speelt in kabinetsformatie, heeft de afgelopen maanden zijn asielstandpunt explicieter gemaakt. Partijleider Rob Jetten opperde in juni dat vluchtelingen voortaan buiten de EU asiel moeten aanvragen; wie zelfstandig naar Nederland reist zou dan geen toegang meer krijgen tot de reguliere procedure. In deze “offshoring”-opzet worden aanvragen wel beoordeeld, maar uitsluitend in de regio van herkomst; alleen bij een positieve uitkomst kan hervestiging naar Europa volgen, en die beslissing ligt bij Europese autoriteiten. Dit idee staat niet op zichzelf: immigratiedeskundigen als Ruud Koopmans en Jan van de Beek pleiten al langer voor soortgelijke grenzen aan directe binnenkomst.

Het D66-verkiezingsprogramma erkent dat het huidige vluchtelingenstelsel verouderd is, spreekt de steun uit voor internationale bescherming en pleit voor modernisering van het Vluchtelingenverdrag, en stelt dat kansrijke aanvragers veilig naar Europa moeten kunnen komen. Maar in de praktijk houdt D66 vast aan een systeem waarin – volgens de auteur – de mogelijkheid voor individuen om uiteindelijk in Europa te verblijven te openblijft. Dat betekent dat de partij wel het buitenhouden van duidelijk ongekwalificeerde aanvragen wil, maar geen expliciete voorkeur voor regionale hervestiging formuleert. Volgens de kritiek in het artikel is dat onvoldoende om de instroom van statushouders substantieel te beperken; reductie van aantallen is volgens de auteur namelijk de enige manier om de druk op woningmarkt, zorg, onderwijs en de sociale cohesie merkbaar te verlagen.

De schrijver wijst er bovendien op dat D66 in het verleden weigerde te steunen bij eerder door het kabinet voorgestelde asielwetten (Asielnoodmaatregelenwet en Tweestatussenstelsel) die, binnen bestaande verdragen, de instroom konden verminderen. Recent werd Jan Paternotte benoemd tot woordvoerder Asiel en Migratie voor D66; die keuze wordt hier gezien als mogelijk weinig bevorderlijk voor harde hervormingen. Jetten stuurde ook signalen richting verkenner Wouter Koolmees dat D66 de voorkeur geeft aan een coalitie met VVD, CDA en GroenLinks–PvdA, en impliciet afstand neemt van partijen als JA21.

Aan linkerzijde, zo betoogt de auteur, overheerst nog steeds een narratief dat maatschappelijke onvrede wegwuift als wantrouwen tegenover multiculturalisme of als vatbaar voor “extreemrechts”-retoriek. Als voorbeeld wordt een gesprek op tv aangehaald waarin emeritus-professor Hans Boutellier ontevreden kiezers afschildert als onrealistisch, en het algemene vertrouwen in integratie en Europese oplossingen hooghoudt. Die optimistische blik wordt in het artikel betwist: de Europese Asiel- en Migratiepact, dat volgend jaar in werking zou moeten treden, wordt omschreven als vooral een systeem voor herverdeling binnen de EU en weinig effectief om de instroom zelf te verminderen. De buitengrensprocedure van het pact kan kansarme aanvragers opvangen bij de grenzen, maar zolang afgewezen personen niet langdurig kunnen worden vastgehouden en herkomstlanden niet structureel terugnamen afdwingen, zal het pact volgens de schrijver weinig middelen bieden om de stroom te beteugelen.

Daarmee lijkt nationaal beleid onmisbaar: individuele lidstaten tonen volgens de auteur vaak meer vindingrijkheid in het indammen van asielinstromen dan het Europese niveau. Tegelijk waarschuwt het stuk dat Europese ambitie richting uitbreiding en nauwere banden met Noord-Afrika en het Midden-Oosten de terugname-onderhandelingen met herkomstlanden kunnen bemoeilijken. Ook infrastructuurprojecten zoals een mogelijke tunnel tussen Marokko en Spanje worden aangehaald als potentiële routes die migratiedruk op West-Europa kunnen verhogen — met de waarschuwing dat gebieden als Tanger een tweede Calais zouden kunnen worden.

Kort samengevat: de auteur ziet de verkiezingen als een voortzetting van de asieldiscussie. D66 heeft stappen gezet richting het idee van offshoring, maar volgens het betoog blijven zij en de EU-oplossingen ontoereikend om aantallen asielzoekers echt te beperken. Effectieve beheersing vraagt volgens deze analyse om strengere nationale maatregelen, regionale hervestigingsregimes en harde terugnameafspraken met herkomstlanden — componenten die in de huidige voorstellen en Europese plannen nog onvoldoende terugkomen.