Franse schuldenlast bedreigt ons direct. Waarom is dat geen thema in de verkiezingscampagne?

dinsdag, 14 oktober 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

In Frankrijk heerst politieke en financiële ontregeling onder president Macron: sinds 2017 wisselden zeven premiers, de meest recente, Sébastien Lecornu, vormde een kabinet dat binnen 24 uur uiteenviel — hij trad af en werd vervolgens door Macron opnieuw benoemd. Het gevolg is een diep begrotingstekort (5,8%, circa €168 mrd) en een overheidsschuld die is opgelopen tot ongeveer 115% van het bbp (ongeveer €3,34 biljoen). Die cijfers liggen ver boven de door het Stabiliteits- en Groeipact voorgeschreven normen en versterken Franse roep om gezamenlijke schuldinstrumenten (eurobonds).

Parlementair is Frankrijk versnipperd: drie blokken (rechts, midden, links) blokkeren elkaar, terwijl extreemlinks (Mélenchon) en extreemrechts (Le Pen) aandringen op nieuwe verkiezingen en het vertrek van Macron. Centrumpolitici stellen voorwaardes rond de hervormingen, waardoor vooral het pensioendossier explosief is. Eerder beleid voorzag in een geleidelijke verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd van 62 naar 64 jaar in 2030; pensioenen vormen al circa 14% van de begroting en zijn de belangrijkste motor achter de schuldopbouw. Het uitstellen of intrekken van die hervorming dreigt de schuldenlast verder op te jagen en kan extra rentekosten veroorzaken, terwijl sociale onrust en stakingen onder het motto “Bloquons Tout” de druk opvoeren.

Europa en de euro ondervinden directe gevolgen. Historisch was de euro deels een compromis tussen Frankrijk en Duitsland; sindsdien blijken nationale culturen en economische prioriteiten bot te vangen: waar Noordelijke landen (zoals Nederland en Duitsland) begrotingsdiscipline hoog houden, kiest Frankrijk vaker voor expansieve sociale uitgaven. Markten kijken met argusogen naar de Franse ontwikkeling; ratingbureaus hebben Frankrijk al naar AA teruggezet. Macron kan deels terugvallen op de Europese Centrale Bank, waarvan Christine Lagarde (voormalig Frans minister van Financiën) president is. De ECB beschikt over het Transmission Protection Instrument (TPI) om in crisissituaties staatsobligaties op te kopen en zo rentes te drukken, maar dat is volgens economen slechts een tijdelijke verlichting, geen structurele oplossing.

Ook binnen de eurozone nemen spanningen toe: Nederland behoudt een AAA-rating en veel politieke leiders in Den Haag lijken de eurokwestie tijdens de verkiezingscampagne te vermijden, terwijl juist de vraag rijst of Nederland in een muntunie past waarin afspraken structureel worden geschonden. Duitsland heeft formeel nog een AAA-status, maar het door bondskanselier Merz aangekondigde 600 miljard euro Sondervermögen voor defensie en infrastructuur betekent feitelijk extra schulden bovenop de reguliere begroting, waarmee ook Duitsland dichter bij de 60%-grens van de overheidsschuld komt. Luxemburg blijft een uitzondering met uitstekende cijfers.

Kernvragen voor Nederland en de rest van de eurozone zijn: hoe te reageren op een Frankrijk dat politiek kiest voor meer binnenlandse sociale uitgaven en minder voor strikte begrotingsregels; welke Europese instrumenten (zoals TPI of eurobonds) zijn acceptabel; en wat zijn de alternatieven als lidstaten structureel uit de pas lopen? De huidige Franse impasse — politiek gekruisigd tussen hervormingsdruk en sociale tegenstand — vormt een mogelijk zwaard van Damocles voor de stabiliteit van de euro en dwingt ook Nederlandse politici om het onderwerp serieus te agenderen.