„Frankrijk was een geschenk voor Afrika", denken nog altijd veel Fransen
In dit artikel:
In november 1944 verzamelden rond 1300 West-Afrikaanse soldaten, de zogenoemde tirailleurs sénégalais, in een kamp bij Thiaroye net buiten Dakar. Deze mannen waren teruggekeerd uit Europa, waar ze voor Frankrijk tegen nazi-Duitsland hadden gevochten. Ze eisten uitbetaling van achterstallige soldij en gelijke behandeling, maar de militaire leiding weigerde. Toen de protesten escaleerden, omsingelden Franse troepen het kamp en openden het vuur op hun eigen koloniale soldaten.
Een nieuw rapport van Senegalese onderzoekers geeft deze gebeurtenissen opnieuw aandacht en stelt dat het bloedbad opzettelijk was en destijds is verzwegen. Waar de Franse koloniale administratie van toen een dodejaarscijfer van 35 meldde, schatten de onderzoekers dat tussen de 300 en 400 mensen zijn omgekomen. Voor veel specialisten zijn details van het geweld niet volledig nieuw; historici zoals Niek Pas (Universiteit van Amsterdam) en Frank Gerits (Universiteit Utrecht) wijzen erop dat het rapport vooral politiek- en erkenningswaarde heeft: het laat Senegal het verhaal vanuit eigen perspectief vertellen en plaatst Thiaroye in een patroon van hardhandig koloniaal optreden (vergelijkingen worden gemaakt met bloedbaden in Algerije en Madagaskar kort na de oorlog).
De affaire raakt aan grotere discussies over herinnering, verantwoordelijkheid en macht. In Senegal past het initiatief van president Bassirou Diomaye Faye in een bredere nationalistische en pan-Afrikaanse wens om eigen geschiedschrijving te versterken en minder afhankelijk te zijn van het Franse narratief. In meerdere West-Afrikaanse landen groeit de afstand tot Frankrijk: Franse troepen zijn recent uit landen als Niger, Mali en Burkina Faso vertrokken en anti-Franse sentimenten winnen terrein.
In Frankrijk zelf ontwikkelt zich langzaam meer ruimte voor kritische reflectie op het koloniale verleden, maar het debat is sterk gepolariseerd. Links pleit voor excuses en herstelbetalingen; rechts verzet zich daartegen en wil historische research zonder financiële of juridische consequenties. President Emmanuel Macron probeert een middenweg: hij ondersteunt onderzoek en heeft in 2024 schriftelijk erkend dat Franse troepen in Thiaroye hebben geschoten, maar formele, uitgebreide excuses of compensatie lijken op korte termijn onwaarschijnlijk wegens de politieke en juridische implicaties.
Historici benadrukken dat Thiaroye zowel symbool staat voor de inzet en het leed van koloniale soldaten — die vanaf 1857 werden gerekruteerd en in twee wereldoorlogen dienden — als voor de blijvende spanningen in de Frans-Afrikaanse betrekkingen. Het debat over erkenning, verantwoording en mogelijke herstelbetalingen loopt parallel met een bredere verschuiving waarin voormalige koloniën sterker hun eigen koers kiezen. De toekomst van de relatie tussen Parijs en de West-Afrikaanse landen zal daardoor naar verwachting veranderlijker en minder eenzijdig zijn dan in het verleden.