Fokker D-28 weer op Nederlandse bodem, of gaat het toch om zijn oudere broer?
In dit artikel:
Na ruim 85 jaar is een origineel Fokker D.VII‑toestel — aangeduid in de discussie als D-28 of mogelijk D-20 — weer in Nederland gepresenteerd. Conservator Alfred Staarman toonde het museumstuk vrijdagmorgen aan de Nederlandse pers, in aanwezigheid van Duitse collega’s. De kern van het geschil is juridisch en historisch: als het toestel daadwerkelijk de D-28 is (in mei 1940 geschonken aan het Nationaal Luchtvaartmuseum), geldt het als Nederlands cultureel erfgoed dat niet zonder meer door het Deutsches Museum in München gehouden mag worden; is het een D-20, dan is er geen sprake van oorlogsbuit en blijft München gerechtigd eigenaar te zijn. Voorlopig is het vliegtuig in bruikleen voor vijf jaar.
De vondstgeschiedenis is rommelig. In 1945 troffen de Amerikaanse Monuments Men het toestel in een boerenschuur aan; daarna belandde het in München. Bij restauratiewerk in 1980 verschenen Nederlandse nationaliteitsmarkeringen op een foto — een D, een 2 en een halve 0 — maar dat laatste cijfer is onduidelijk (nul of een acht), wat de identificatie bemoeilijkt. Ook speelt mee dat Hermann Göring het toestel eind mei 1940 in bezit kreeg en liet overspuiten in camouflage van zijn tijd als gevechtspiloot.
De D.VII was in de Eerste Wereldoorlog een technisch hoogstandje van Anthony Fokker, die vóór en tijdens de oorlog in Duitsland fabriceerde; na 1918 keerde hij met veel toestellen terug naar Nederland. Van die vloot is dit exemplaar mogelijk het laatste originele overgebleven toestel. Definitieve vaststelling wordt bemoeilijkt doordat het Fokker‑archief in 1947 verbrandde; Staarman zoekt daarom aanvullende bronnen en roept vrijwilligers en onderzoekers op te helpen bij het speurwerk.