Foetus van 24 weken krijgt „niet standaard" verdoving bij abortus; SGP stelt Kamervragen
In dit artikel:
De beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking meldt in haar jaarverslag dat artsen in Nederland bij zwangerschapsafbrekingen na de 24-wekengrens niet standaard verdoving aan de foetus toedienen. Het rapport, dat staatssecretaris Maarten van Poortvliet/Tielen (afhankelijk van wie benoemd was — in het artikel staat Tielen) deze week naar de Tweede Kamer stuurde, noteert dat de commissie in 2024 twee meldingen ontving; sinds 2016 gaat het om 32 meldingen in totaal. Hoewel de commissie het wenselijk noemt om systematisch verdoving te geven, concludeert zij dat in 2024 volgens de geldende zorgvuldigheidseisen is gehandeld.
SGP-Kamerlid Diederik van Dijk reageert fel en noemt de praktijk "afschuwelijk". Hij heeft schriftelijke vragen aan de regering gesteld en wil een Kamerdebat afdwingen over het onverdoofd uitvoeren van late abortussen. Van Dijk dringt aan op het snel opstellen van een medische richtlijn die standaard toediening van verdoving voorschrijft bij een late zwangerschapsafbreking, en vraagt de staatssecretaris druk te zetten op de beroepsgroep om zo'n richtlijn te laten komen.
Daarnaast pleit de SGP-politicus voor een bredere maatschappelijke en politieke discussie over abortus. Hij wijst erop dat er wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat foetussen ook voor 24 weken pijngevoelig kunnen zijn — een reden waarom bij foetale chirurgie al standaard verdoving wordt toegepast — en vindt het daarom onbegrijpelijk dat bij abortussen die voorzorg niet standaard geldt.
Kortom: de commissie signaleert gebrek aan uniformiteit in toediening van foetale verdoving bij late abortussen; de SGP eist snelle beleidsreactie en regelgeving, en wil een ruimere herbezinning op de grenzen en ethiek rond abortus.