FNV, smeedt het ijzer bij de Ondernemingskamer
In dit artikel:
De door de Ondernemingskamer aangestelde toezichthouders Lodewijk Asscher en Ton Heerts kregen expliciet de opdracht om alles te doen om interne overeenstemming binnen de FNV te bereiken en terughoudend te zijn met ingrijpen. De rechter verwachtte dat interventie alleen als laatste redmiddel zou dienen en dat bij ingrijpen alle belangen meegewogen moesten worden. Sinds hun terugkeer met die opdracht op 28 november echter, stelt de auteur dat de toezichthouders consequent weigerden te overleggen en geen serieuze pogingen hebben gedaan om draagvlak binnen de bond te herstellen.
In plaats van op basis van gelijkwaardigheid te onderhandelen, traden Asscher en Heerts volgens de kritiek op als een hoorcommissie en plaatsten zich hiërarchisch boven het Ledenparlement — het hoogste orgaan dat de leden vertegenwoordigt. Alternatieve voorstellen van dat parlement en een constructieve houding van leden werden genegeerd. Op 11 december presenteerden de toezichthouders een definitief voorstel voor statutenwijzigingen dat volgens de schrijver weinig wezenlijks uit de ledeninbreng bevat: kernpunten over vakbondsdemocratie, zoals de directe verkiezing van de voorzitter en de samenstelling van het Algemeen Bestuur en de bondsraad, zijn niet serieus opgenomen.
Belangrijk kritiekpunt is het voorstel voor een raadgevend referendum voor de voorzitter: dat zou een niet-bindende consultatie zijn, waardoor een door leden afgewezen kandidaat desondanks door het bestuur benoemd kan worden. Ook zou het Algemeen Bestuur uit betaalde functionarissen worden samengesteld en benoemd door een Raad van Toezicht zonder ledenlegitimiteit; de bondsraad zou niet door leden gekozen maar naar rato van sectorgrootte aangewezen worden. Dit, aldus de auteur, ondermijnt de verankering van de bond bij haar leden en daarmee haar maatschappelijke legitimiteit in onderhandelingen met werkgevers.
De situatie escaleert volgens het stuk doordat de algemeen secretaris van het interimbestuur een spoedagenda voor het Ledenparlement van 15 december publiceerde met onder meer instemming met de voorstellen van Asscher — terwijl eerder door het parlement was besloten door te procederen als de toezichthouders bleven negeren. Dit wordt gezien als druk en actieve machtspolitiek, waarbij tegenstellingen tussen sectorvertegenwoordigers en het Ledenparlement worden aangezet.
De oproep is duidelijk: de Ondernemingskamer moet de opdracht aan deze toezichthouders intrekken. De FNV heeft volgens de auteur behoefte aan neutrale, onafhankelijke begeleiding die eerlijk inhoudelijk en strategisch overleg mogelijk maakt, zodat verschillende inzichten kunnen worden geïntegreerd en de bond weer intern draagvlak krijgt. Als het Ledenparlement op 15 december en eventueel de Ondernemingskamer op 17 december niet ingrijpen, verwacht de schrijver dat de echte onderhandelingen pas dan écht zullen moeten beginnen om de toekomst van de FNV herstelbaar te maken. Context: de FNV is de grootste Nederlandse vakbond en de Ondernemingskamer is een speciaalbestuursrechtelijk orgaan dat in governance-conflicten ingrijpt.