FNV-leden eisen constructief overleg
In dit artikel:
Binnen de FNV speelt al jaren een bittere machtsstrijd tussen twee blokken: onbezoldigde leden, vrijwilligers en het ledenparlement aan de ene kant, en de werkorganisatie met managers, directie en betaalde vakbondsbestuurders — door critici “vakbondsbaronnen” genoemd — aan de andere kant. Uitgangspunt van het artikel is dat toezichthouder Asscher door zijn voorstellen voor statutenwijzigingen deze strijd bevoordeelt en daarmee de interne democratie en toekomst van de vakbond bedreigt.
Aanleiding en escalatie
Een directe aanleiding voor de groeiende verontwaardiging was het Reglement Gewenst Gedrag, opgesteld door de directie en de ondernemingsraad zonder betrokkenheid van het bestuur of het ledenparlement, en bedoeld voor de hele FNV‑organisatie. Dit ervoeren veel leden als een illustratie van hoe beslissingen top‑down worden genomen. Tegelijk oefent het ledenparlement al jaren druk uit om de organisatie te vernieuwen: het signaleert dat de FNV in vijftien jaar leden heeft verloren en dat sectoren vaker slapende plannen inleveren. Parlementsleden werken onbezoldigd, verwerken grote hoeveelheden stukken en voelen zich structureel onderbemand door de werkorganisatie.
Structuur en machtsevenwicht
In bestuursvergaderingen domineert de betaalde groep: zeven bezoldigde bestuurders, managers en ondersteunend personeel zetten zich tegenover een veel kleinere groep onbezoldigde leden. Volgens het artikel fungeert de werkorganisatie niet als dienend apparaat, maar overspoelt zij de gekozen leden en marginaliseert ze kritische stemmen. Wie niet meebeweegt met de leiding wordt genegeerd. Kritiek richt zich ook op het feit dat werkgevers de FNV per afgesloten cao betalen — iets wat door critici als een fundamenteel verraad aan werkend Nederland wordt gezien, omdat het de onafhankelijkheid kan ondermijnen.
Wat Asscher voorstelt
De kern van de controverse is dat Asscher en de tijdelijke Raad van Toezicht (RvT) plannen hebben ingediend om de bestuursstructuur te veranderen: invoering van een bondsraad waarvan de leden niet rechtstreeks door alle leden worden gekozen maar door sectoren worden voorgedragen; geen directe verkiezing van voorzitter en bestuur; benoeming van de Raad van Toezicht; en betaalde functies die nauwer bij de werkorganisatie worden ingepast. Critici vrezen dat zo’n bondsraad sectorale belangen zal verankeren, onderlinge concurrentie aanwakkeren en de werkorganisatie ruimte geeft voor verdeel‑en‑heers. De angst is dat de FNV dan verandert in een ledenservice of adviesbureau en dat leden meer consument dan bestuurder worden.
Democratische eisen en verzet
Leden eisen constructief overleg over de toekomst van de bond en willen dat het eenzijdige dictaat van tafel gaat. Asschers opmerking tijdens een zitting dat het ledenparlement “zich gedraagt als een soort Tweede Kamer” werd door tegenstanders als denigrerend ervaren en als bewijs van minachting voor interne checks‑and‑balances. Een actiegroep genaamd FNV Democratisch is ontstaan; daarin hebben zich steeds meer leden, kaderleden en ook medewerkers van de werkorganisatie verenigd. Het wetenschappelijk bureau De Burcht waarschuwt voor escalatie en noemt de situatie een patstelling. Veel leden zien in Asschers aanpak het gedrag van een toezichthouder die geen tegenspraak tolereert en liever leden buitenspel zet.
Gevolgen voor werkend Nederland
Het artikel benadrukt dat inperking van interne vakbondsdemocratie direct samenhangt met verzwakking van collectieve belangenbehartiging. Minder democratische vakbonden zullen volgens de kritiek minder effectief zijn in cao‑onderhandelingen, wat kan leiden tot uitgeholde cao’s, lagere lonen, slechtere arbeidsvoorwaarden en minder medezeggenschap op de werkvloer. Zonder sterke, democratisch gelegitimeerde bonden verslechtert de positie van werkenden en groeit sociale ongelijkheid.
Oproep en voorgestelde weg vooruit
De auteur concludeert dat Asschers route niet de oplossing is. De enige weg uit de impasse is een compromis en serieuze, oprechte dialoog tussen alle geledingen binnen de FNV, waarin de werkorganisatie terugkeert naar een ondersteunende rol ten opzichte van leden. Leden willen snel inhoudelijk overleg met de tijdelijk aangestelde RvT en verwerpen een top‑downbenadering. Als de Ondernemingskamer de plannen van Asscher op 17 december 2025 bekrachtigt, voorziet het artikel dat de interne strijd juist zal escaleren.
Context en korte reflectie
Het conflict raakt een fundamentele vraag: wie bestuurt de vakbond — werkend Nederland zelf of een professionele werkorganisatie met bestuurlijke macht? Historisch gezien zijn sterke vakbonden met brede ledeninspraak cruciaal geweest voor collectieve verworvenheden; in een periode van neoliberale druk is het behoud van die democratische basis volgens de critici essentieel om verdere verzwakking van werknemersrechten te voorkomen. De uitkomst van deze bestuursstrijd kan bepalend zijn voor de toekomst van de FNV als volksvakbond of als meer professioneel, afstandelijk bestuursorgaan.