Financiële positie grote pensioenfondsen opnieuw verbeterd

In dit artikel:

Vijf grote Nederlandse pensioenfondsen zagen hun financiële positie in het derde kwartaal verbeteren, grotendeels dankzij een stijgende rente en hogere koersen op hun beleggingen. ABP, PFZW, PMT, bpfBOUW en PME rapporteerden allemaal hogere dekkingsgraden.

- ABP (3,1 miljoen deelnemers) steeg van 117,5% eind juni naar 121,7% eind september; dat betekent dat het fonds nu €121,70 heeft voor elke €100 aan toekomstige pensioenverplichtingen. Topman Harmen van Wijnen noemt het kwartaal goed; ABP bekijkt in november of en hoeveel de pensioenen volgend jaar kunnen worden verhoogd.
- PFZW (ruim 3 miljoen deelnemers) ging van 117,1% naar 120,7% en wil op 1 januari 2026 overstappen naar het nieuwe pensioenstelsel. Het bestuur stelt dat bij de huidige dekkingsgraad vrijwel iedereen na de transitie een verhoging kan krijgen; deelnemers ontvangen van begin oktober tot half november hun persoonlijke prognose.
- PMT (ongeveer 1,3 miljoen deelnemers) steeg van 114,8% naar 118,2% en informeert deelnemers over hun verwachte pensioen in het nieuwe stelsel.
- bpfBOUW (circa 750.000 deelnemers) noteerde een toename van 3,6 procentpunt naar 136,8% en bereidt ook een overgang naar het nieuwe stelsel begin volgend jaar voor; voorlopige overzichten volgen binnenkort, zij het op basis van eerdere, lagere cijfers.
- PME (ruim 626.000 deelnemers) klom van 120,1% naar 123,9%; het bestuur zegt dat bij aanhoudende dekkingsgraden verhoging per 1 januari 2026 mogelijk lijkt.

Kort samengevat: hogere rente en waardestijgingen van beleggingen verbeterden de buffers van de grootste Nederlandse pensioenfondsen, wat de mogelijkheden vergroot om (na invoering van het nieuwe stelsel) pensioenen te indexeren of te verhogen.