Fietsstad Houten, waar fietsen door het groen de kortste route is!
In dit artikel:
Houten is twee keer gekozen tot Fietsstad van Nederland (2008 en 2018). De reden ligt in een bewuste stedenbouwkundige keuze vanaf de jaren zeventig: groen en fietsverkeer staan centraal, auto’s zijn ondergeschikt. De gemeente kreeg in 1966 de status van groeikern en moest sterk uitbreiden. Architect Robert Derks en zijn team begonnen niet met wegen en bouwblokken, maar met groen als bindmiddel — een aanpak die wel eens ‘inversiestedenbouw’ wordt genoemd. De auto werd om het dorp geleid via een rondweg; woonwijken kregen slechts één autoingang en werden verbonden door acht hoofdfietsroutes. Scholen, speelterreinen en sportvoorzieningen liggen langs die fietspaden, zodat lopen en fietsen de snelste en meest directe opties zijn (een onderzoek toont dat 61% van de bewoners de fiets naar het centrum gebruikt).
Het ontwerpprincipe van ‘traffic filtering’ geeft fietsers prioriteit en leidt automobilisten om. Dat zorgde aanvankelijk voor weerstand — bijvoorbeeld bij het doortrekken van de Rondweg — maar bleef het fundament voor verdere uitbreidingen, waaronder Houten-Zuid, waar het concept met een grilliger ring en verbeterde fietsroutes is doorgetrokken. Bij bezoekers populair is het metronet-achtige bewegwijzeringssysteem met gekleurde en genummerde stickers op lantaarnpalen, bedacht om het vaak genoemde verdwalen op het omvangrijke fietspadennet te verminderen.
Praktisch levert Houtens opzet meerdere voordelen op: schone lucht, rust, sociale ontmoetingen (fietsers groeten elkaar en raken sneller met elkaar in gesprek) en relatief weinig ernstige fietsongevallen. Tegelijk zijn er nieuwe uitdagingen: hogere snelheden door elektrische fietsen en fatbikes brengen veiligheidszorgen, waarop de gemeente onderzoekt of een maximumsnelheid op fietspaden werkt. Ook blijft het autodenken hardnekkig: parkeeroverlast en de angst van winkeliers voor klantenverlies spelen nog een rol, en het autobezit in Houten is bovengemiddeld — Houten is dus niet autovrij, maar auto’s zijn visueel en functioneel zoveel mogelijk uit het straatbeeld gehouden (parkeerplaatsen vaak achter woningen).
Groen speelt een dubbele rol: structuurgever voor de stad en ecologische verbindingszone. De Vijfwal in Houten-Zuid is een vier kilometer lange groene dijk die wijken koppelt, ruimte biedt voor spel en sport en langs welke scholen zijn gesitueerd. In parken als het Imkerpark vormen oevers en ondergroei belangrijke corridors voor flora en fauna; dat leverde onder meer een zichting van een ijsvogel op vlakbij woonhuizen nadat omgewaaide bomen als broedplaats waren gelegd. De samenvoeging van particuliere tuinen in Houten beslaat circa 100 hectare en versterkt bovendien de doorlopende groenstructuur.
Esthetiek en diversiteit krijgen ook aandacht: Japanse kersenbloesems en lindes op de Vijfwal maken Houten fotogeniek, maar de gemeente werkt aan meer boomsoorten om de biodiversiteit en de weerstand tegen ziekten te vergroten. In Houten-Zuid verwijzen stratenpatronen en wijkopzet bewust naar landschap en historische elementen; Castellum is vormgegeven als een fortachtige kern, omsloten door water, met smalle straten die aanmediterraanse stadsstructuren doen denken. Bij de Rietplas en de gekleurde houten huisjes toont Houten een bijna Scandinavische sfeer.
Fietsambassadeur André Botermans (hij ontvangt groepen uit binnen- en buitenland en rijdt rond op zijn karakteristieke houten fiets: “Je kunt mij herkennen aan mijn houten fiets”) fungeert als gids en promotor van het Houtense concept. Zijn ervaring illustreert dat Houten meer is dan fietsinfrastructuur: het is een ingrijpend doordacht woonmilieu waarin gezondheid, sociale samenhang en beleving van groen centraal staan. Wie wil leren van Houten kan op 11 september tijdens het Atlasfestival een workshop bijwonen over het ontwerpen van gezonde (fiets)omgevingen.