Femicide is een fopspeen en een veilige nacht is een holle eis
In dit artikel:
Na de moord op de 17‑jarige Lisa uit Abcoude betoogt het stuk dat het publieke debat te veel verzandt in emotie en generaliserende labels, terwijl juist concreet onderzoek naar motieven en achtergronden nodig is. De verdachte is een 22‑jarige man die verbleef in een COA‑locatie in de Bijlmer; zijn naam en herkomst zouden volgens de autoriteiten nog onduidelijk zijn. Die onduidelijkheid en terughoudende berichtgeving wekken volgens de auteur de indruk dat bepaalde oorzaken — zoals migratie of culturele factoren — niet benoemd mogen worden.
De auteur keert zich tegen het brede gebruik van de term “femicide” en tegen het beschuldigende narratief dat alle mannen als de veroorzakers neerzet. Zulke morele veroordelingen en hashtags bieden opluchting en herkenning, maar werken contraproductief als basis voor beleid: ze wissen individuele motieven uit, bemoeilijken gericht onderzoek en voorkomen het ontwikkelen van structurele oplossingen. Een groot donatiebedrag dat onder het label “Wij eisen de nacht terug” is ingezameld (circa vier ton) wordt aangehaald als voorbeeld van een sentimentgedreven actie die vooral posters en reclamemateriaal financiert, zonder concrete beleidsplannen die toekomstige gevallen kunnen voorkomen.
Politieke reacties krijgen ook kritiek. De columnist vindt dat sommigen, zoals Frans Timmermans, het probleem te veel collectief-fragmenteren door te stellen dat “we ons allemaal moeten schamen”, omdat dat verantwoordelijkheden verwatert. Burgemeester Femke Halsema wordt expliciet genoemd: haar emotionele uitingen als moeder zijn begrijpelijk, maar zij bestuurt wel de stad en draagt eindverantwoordelijkheid voor veiligheid in de nacht; volgens de auteur zouden de publieksacties zich in deze casus meer op lokaal bestuurlijk handelen moeten richten dan op algemeen sentiment.
Belangrijk onderdeel van de analyse is de koppeling met migratie en cultuurgebonden vormen van geweld. De auteur stelt dat eergerelateerd geweld (mishandeling, verkrachting, moord) toeneemt en deels te relateren is aan demografische veranderingen, met verwijzing naar onderzoek en literatuur over migratie naar Nederland — onder anderen de stijging van het aantal Syriërs. Door zulke aspecten niet te onderzoeken of te benoemen, raakt het publieke debat volgens de tekst blind voor patronen die wel aangrijpingspunten voor beleid bieden.
Tot slot waarschuwt de column dat het eenzijdig benadrukken van femicide als frame politieke effecten heeft: het versterkt geluiden aan de rechterkant en speelt politici als Geert Wilders in de kaart. Concluderend pleit de auteur voor minder sentimentele symboliek en meer feitelijke, gerichte analyse en beleid dat motieven, afkomst en culturele context meeweegt om geweld tegen vrouwen effectiever aan te pakken.