Fastfood voor franjestaart: een zero waste maaltijd in KempenBroek
In dit artikel:
In KempenBroek filmde een wildcamera deze lente herhaaldelijk een franjestaart die ’s nachts boven een kadaver cirkelde. Vleermuisexpert Carlo Wijnen bevestigde de determinatie en legde uit dat het gedrag — langzaam, bijna stil hangen met oren vooruit gericht — typisch is voor gleanende vleermuizen die prooien van oppervlakken plukken in plaats van ze in de vlucht te vangen. Volgens de onderzoekers was dit de eerste keer dat een franjestaart in Nederland op film werd vastgelegd boven een karkas.
De beelden maken deel uit van onderzoek door ARK Rewilding Nederland, waar stagiair Indy van der Giessen (Universiteit Utrecht) met cameravallen dertien Dood doet Leven‑locaties in KempenBroek monitort. Die plekken bestaan uit achtergelaten kadavers — vaak verkeersslachtoffers zoals reeën, vossen of dassen — die als voedselbron en voedingsbodem voor allerlei soorten dienen. Naast de franjestaart verschenen ook verwachte aaseters (zoals vos en buizerd) en verrassende bezoekers (onder andere een havik) op de video’s.
Indy analyseert welke aaseters de kadavers bezoeken en welke functies ze tijdens de ontbinding vervullen, en vergelijkt die resultaten met andere gebieden in samenwerking met Elke Wenting (Radboud Universiteit). Ze is daarnaast begonnen met langdurig onderzoek naar effecten van kadavers op vegetatie en bodem. De waarneming van de vleermuis roept nieuwe vragen op: welke insecten trekt een kadaver precies aan en tonen vleermuizen voorkeur voor kadavers van vleeseters versus alleseters?
ARK en partners benadrukken dat zulke Dood doet Leven‑plekken niet alleen voedsel leveren, maar ook fungeren als kleine ecosysteem‑hotspots waar voedselwebben worden versterkt en waar nutrienten terugkeren naar de bodem. In samenwerking met Natuurmonumenten is er dit jaar een publiek toegankelijke locatie zodat bezoekers kunnen zien hoe de natuur het resteel omzet en benut — een belangrijke educatieve stap in een tijd waarin kadavers vaak verwijderd worden.
Het voorval illustreert twee bredere inzichten: kadavers kunnen onverwachte soorten aantrekken en bieden unieke kansen voor ecologisch onderzoek; en het laten liggen van dode dieren is een actieve natuurbeschermingsmaatregel die biodiversiteit en ecologische stabiliteit ondersteunt. ARK hoopt dat dergelijke projecten op termijn overbodig worden doordat de rol van natuurlijke sterfte inderdaad weer als normaal wordt erkend in natuurbeheer.
Meer wetenschappelijke verheldering is gewenst, zeker over de precieze voedselketens rond kadavers en de rol die ook latrines en andere geconcentreerde organische bronnen spelen bij het aantrekken van insecten en vleermuizen. De KempenBroek‑waarneming levert een concreet voorbeeld dat beleidsmakers en beheerders kan helpen bij beslissingen over het laten liggen van kadavers in het veld.