Factsheet VO2max en VLamax

woensdag, 29 oktober 2025 (10:30) - TopSport Topics

In dit artikel:

VO2max en VLamax zijn complementaire fysiologische maatstaven die samen het aerobe en glycolytische prestatievermogen van een sporter bepalen. VO2max (ml/kg/min) geeft aan hoeveel zuurstof het lichaam maximaal per minuut kan gebruiken en is de klassieke referentie voor duurvermogen. VLamax (mmol·L⁻¹·s⁻¹) beschrijft de maximale snelheid van lactaatproductie via glycolyse en duidt het ‘explosieve’ of sprintmatige energietoevoervermogen.

Wie en wanneer
- Doelgroepen: individuele endurance- en teamsporters (fietsers, roeiers, baanatleten, teamsporters) en hun trainers die zowel uithouding als korte, intense inspanningen nodig hebben.
- Meetfrequentie: VO2max wordt bij topsporters het best sporadisch gemeten (ongeveer 2–4 keer per jaar) omdat kleine veranderingen kortetermijnniet nauwkeurig zijn. VLamax-metingen worden toegepast wanneer inzicht in sprintvermogen gewenst is, maar vragen zorgvuldige interpretatie.

Wat en waar (meetmethoden)
- VO2max: de betrouwbaarste methode is directe ademgasanalyse tijdens een maximale inspanning in een laboratorium. Submaximale tests of draagbare apparaten (sporthorloges) geven minder nauwkeurige schattingen en zijn minder geschikt voor fijnmazige monitoring bij topsporters.
- VLamax: kan niet rechtstreeks worden gemeten omdat gemeten lactaatconcentraties afhankelijk zijn van zowel productie als klaring. In de praktijk wordt vaak onderscheid gemaakt tussen VLapiek (de gemeten pieklactaatconcentratie na maximale inspanning) en de theoretische VLamax (productiesnelheid). Een gangbare procedure is een korte maximale inspanning van ~10–15 seconden met lactaatmetingen ervoor en op meerdere momenten daarna. Softwareplatforms proberen VLamax te schatten op basis van prestatie- en lactaatdata, maar de validiteit van die schattingen is nog niet goed uitgekristalliseerd.

Waarom dit belangrijk is
- Balans tussen systemen: een hoge VLamax is gunstig voor zeer intensieve inspanningen van circa 10 seconden tot 4 minuten en voor tussensprints binnen een duurinspanning. Tegelijk kan een te hoge VLamax nadelig zijn voor langere inspanningen doordat het koolhydraatverbruik en de verzuring bij een gegeven intensiteit toenemen. Daarom is de verhouding tussen VO2max en VLamax bepalend voor sport-specifieke prestaties.
- Trainingsimplicaties: VO2max verbetert vooral door intensieve intervaltraining, met aanvullende winst door groot volume op lagere intensiteit. VLamax wordt mede bepaald door spiervezeltype en sprinttrainingsachtergrond; aanpassingen vergen gerichte sprint- of krachttraining of juist reductie van glycolytische prikkels afhankelijk van het doel.

Beperkingen en aandachtspunten
- Bij zowel VLapiek- als VLamax-bepalingen beïnvloeden factoren als warming-up, glycogeenstatus, de efficiëntie van lactaatclearance en het aerobe systeem de uitkomsten. Een sterk ontwikkeld aerobe systeem kan de schijn van een lage VLamax geven door snelle lactaatafvoer. Er is nog discussie over optimale testprotocollen en over de nauwkeurigheid van indirecte schattingen.

Slotconclusie
Gezamenlijk geven VO2max en VLamax een vollediger metabolisch profiel en maken ze gerichte trainingskeuzes mogelijk. VLamax-metingen bieden waardevolle aanvullende informatie maar moeten met voorzichtigheid en in relatie tot VO2max geïnterpreteerd worden vanwege methodologische beperkingen.