Fabrieken voor prefabhuizen draaien slecht: 'Doodzonde'
In dit artikel:
De groei van fabrieksmatig gebouwde woningen stokt juist nu er juist meer huizen nodig zijn. Hoewel prefab- of modulair bouwen beloond wordt omwille van snelheid, lagere stikstofuitstoot en minder arbeidskracht, draaien sommige Nederlandse woningfabrieken onder capaciteit of gaan zelfs failliet.
In de lege hal van prefabbouwer Daiwa House in Montfoort werken enkele mensen aan een vloer; de productie draait volgens CFO Richard Brinkman “op maximaal 30 procent van de capaciteit.” Grote spelers als VDL de Meeuw zagen vorig jaar hun omzet flink dalen (circa 30%). Startblock in Emmeloord vroeg begin oktober faillissement aan; het bedrijf levert nog lopende projecten onder toezicht van de curator. Directeur Wim-Heerke Spronk wijt een groot deel van de problemen aan vertragingen in vergunningsprocedures: “Als je een woning in zes dagen in een fabriek maakt, maar je moet soms jaren wachten totdat je een vergunning hebt om het huis te kunnen plaatsen, dan matcht dat niet met elkaar.”
De hele sector heeft te lijden van een lager aantal verstrekte bouwvergunningen: in de eerste helft van 2025 werden volgens het CBS het minst aantal woningen gebouwd sinds 2018. Prefab woningaandeel is nog maar ongeveer 20 procent van de nieuwbouw. Woonminister Mona Keijzer (BBB) noemt fabrieksmatig bouwen “echt een onderdeel van de oplossing” en streeft ernaar dat in de komende jaren vijf van de tien nieuwe woningen fabrieksmatig worden gebouwd; de VNG benadrukt dat dat streven richting 50 procent in 2030 vooral afhankelijk is van woningcorporaties en gemeenten.
Ook op lokaal niveau klinkt kritiek en advies. Wijk-bij-Duurstede-wethouder Hans Buijtelaar noemt het faillissement van Startblock “doodzonde” en pleit voor meer standaardisatie en minder bestuurlijke rompslomp, zodat fabrikanten meters kunnen maken. Aedes, de koepel van woningcorporaties, zegt dat corporaties al veel prefab laten bouwen, maar vaak gebonden zijn aan partners en kampen met het gebrek aan geschikte locaties; gemeenten zouden actiever moeten inzetten op dit type bouw.
Kortom: technisch en economisch biedt industrieel bouwen kansen om het woningtekort aan te pakken, maar praktische belemmeringen — vergunningen, locatiekeuze, perceptie bij opdrachtgevers en onregelmatige vraag — houden de sector voorlopig terug.