Extra aflossen op hypotheek: 'Je wordt er niet armer van, maar raakt wel je geld kwijt'
In dit artikel:
Huiseigenaren overwegen steeds vaker om extra af te lossen op hun hypotheek, een trend die De Nederlandsche Bank toejuicht maar financieel adviseurs met voorzichtigheid benaderen. Hypotheekexpert Oscar Noorlag benadrukt het risico dat het afgeloste geld later nodig kan zijn, terwijl Vereniging Eigen Huis waarschuwt om altijd voldoende spaargeld beschikbaar te houden voor onverwachte uitgaven. Door de lage spaarrente kiezen velen ervoor versneld af te lossen, omdat sparen weinig oplevert en aflossen direct maandlasten verlaagt.
Tjarko Denekamp, expert vermogensplanning bij ABN Amro MeesPierson, legt uit dat de afweging afhankelijk is van het rendement: sparen levert weinig op, dus aflossen kan gunstiger zijn, maar bij beleggen met een hoger rendement dan de hypotheekrente kan beleggen verstandig zijn. Zowel Noorlag als Denekamp waarschuwen echter dat te enthousiast aflossen financiële flexibiliteit kan verminderen.
Een strategische keuze is om bij versneld aflossen eerst de hypotheek met de hoogste rente aan te pakken. Daarbij leidt aflossen op een annuïteitenhypotheek tot grotere directe maandlastenverlaging dan aflossen op een aflossingsvrije lening. Hoewel het effect van een eenmalige extra aflossing op de maandlasten klein lijkt, stapelen de besparingen zich op bij regelmatige aflossingen. Maximaal 10% van de hypotheek mag doorgaans per jaar boetevrij worden afgelost; meer aflossen kan een rentevergoeding vereisen, tenzij de huidige rente hoger is dan de rente in het contract.
Een belangrijke fiscale nuance is de Bijleenregeling, die vereist dat overwaarde van een verkochte woning wordt gebruikt bij nieuw koop, anders verliest men recht op hypotheekrenteaftrek over dat deel. Hierdoor kan het betaalbaar blijven van renteaftrek bemoeilijkt worden na volledige aflossing van de oude hypotheek. Waar vroeger affnossers vaak hun geld belegden vanwege hogere renteaftrekpercentages en fiscaal voordeel, is dat voordeel nu aanzienlijk beperkt door een maximale aftrek van 37,5%. Dit verandert de afweging om extra af te lossen, waarbij financiële flexibiliteit en toekomstige behoeften voorop moeten staan.