Expositie over een Tiels verhaal waar niemand trots op is
In dit artikel:
Het Flipje en Streekmuseum in Tiel opent woensdag een tentoonstelling die het weinig belichte slavernijverleden van de stad zichtbaar maakt. Aanleiding was onderzoek dat het museum liet uitvoeren tijdens een herinrichting; de Stijlkamer — een zaal die teruggrijpt op de achttiende eeuw en die vroeger deel uitmaakte van de Groote Sociëteit — bleek een geschikte plek om het thema te koppelen aan lokale machtsverhoudingen en sociale ongelijkheid.
Onderzoek brengt concrete familieverhalen naar voren. De families Le Jeune, Rink en Spiering erfden de suikerplantage Poelwijk in Suriname en incasseerden jarenlang opbrengsten van door tot slaaf gemaakten verrichte arbeid; bij de afschaffing van de slavernij ontvingen zij in 1863 tienduizenden guldens aan zogenaamde compensatie. Een telg van de familie Tielenius Kruithoff bezat volgens het museum een koffieplantage met ongeveer 310 tot slaaf gemaakten. Ook de familie Van Lidth de Jeude komt terug: achttiende-eeuwse bestuursfuncties bij de VOC en WIC en lokale welvaart hebben duidelijke koloniale wortels. Portretten, bodemvondsten uit een in de jaren negentig opgegraven beerput (zoals Chinees porselein en specerijen) en uitlegstukken tonen hoe koloniale inkomsten plaatselijke huizen en landgoederen mogelijk maakten.
De expositie zoomt daarnaast in op persoonlijke voorbeelden: sommige tot slaaf gemaakten werden na de dood van hun eigenaar vrijgelaten, anderen verkocht; inkomsten uit koloniale bezittingen werden gebruikt om landgoed Overbeek te herbouwen. Ook wordt de dubbele moraal binnen families aangekaart: toenmalige politieke beslissingen rond afschaffing werden soms ongelijk bejegend.
Bezoekers kunnen niet alleen kijken maar ook meewerken aan het grotere project Draden van ons Nederlandse Slavernijverleden: in elke provincie ontstaat een wandkleed van 35 bij 2 meter; in Tiel dragen vrijwilligers en museumbezoekers via punch needling bij aan een Gelderse strook, waardoor publieksparticipatie en erfgoedbeleving samenkomen.
De tentoonstelling leidde niet zonder discussie: enkele museumvrijwilligers uitten bedenkingen en zagen meer aandacht voor het slavernijverleden als activisme. Directeur Jacoline Zilverschoon stelt dat erfgoed zich ontwikkelt en dat het juist zinvol is onderbelichte verhalen en andere perspectieven te belichten. Ze benadrukt dat het geen verhaal is om trots op te zijn, maar wel een onmisbaar deel van het verhaal van zesduizend jaar Tiel.