NU+ | Experts vrezen voor genocide in Soedan: 'Hoe kan de wereld toekijken?'
In dit artikel:
Soedan zakt volgens deskundigen af naar de grootste humanitaire ramp — mogelijk zelfs genocide — nu de strijd tussen het staatsleger en de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF) verder escaleert. De oorlog duurt ongeveer twee jaar; naar schatting vielen al tienduizenden doden, bijna 13 miljoen mensen raakten ontheemd en honderdduizenden kampen met voedseltekorten. Woensdag veroverde de RSF El-Fasher, het laatste regeringsbolwerk in West‑Darfur, waar veel niet‑Arabische vluchtelingen samengekomen waren en nu massaal slachtoffer worden.
Uit het gebied komen vreselijke, maar moeilijk te verifiëren meldingen: lokale bronnen spreken van minstens tweeduizend gedode mensen in El‑Fasher, satellietbeelden tonen verwoesting en beelden die duiden op collectief geweld. Hulporganisaties en mensenrechtenexperts zien hierin een patroon van etnisch gericht geweld dat al langer speelt en eerder in Darfur tot beschuldigingen van genocide leidde. De Verenigde Staten concludeerden eerder dit jaar dat de RSF in El Geneina genocide en misdaden tegen de menselijkheid pleegde; Human Rights Watch spreekt van massamoorden op bijvoorbeeld de Masalit.
Analisten leggen uit dat de RSF deels voortkomt uit de eerder beruchte Janjaweed-milities en dat de militaire tactieken niet alleen directe moordpartijen omvatten, maar ook systematische ontwrichting van levensonderhoud: dorpen worden platgebrand, waterbronnen vernietigd, en herdersrijen worden gebruikt om oogsten te ruïneren. Seksueel geweld wordt volgens onderzoekers routinematig ingezet als oorlogswapen, met expliciete etnische intimidatie. Deze praktijken wijzen volgens waarnemers op een ideologische agenda waarbij niet‑Arabische bevolkingsgroepen uit grote delen van Soedan worden gedreven of uitgeroeid.
De huidige situatie roept felle kritiek op over het uitblijven van effectieve internationale actie. Experts zeggen al anderhalf jaar waarschuwingen te geven voor een grote bloedbad in El‑Fasher en verwijten wereldleiders passiviteit. Een belangrijk element is buitenlandse steun aan de RSF: onder meer de Verenigde Arabische Emiraten leveren volgens onderzoekers wapens en middelen. Als die steun stopt, stellen zij, kan het geweld afnemen — maar dat vereist politieke druk van westerse hoofdsteden en internationale instellingen.
Achtergrond: het etnische geweld in Darfur kent een lange voorgeschiedenis, onder meer de campagnes vanaf 2003 onder toenmalig president Omar al‑Bashir, waarvoor het Internationaal Strafhof arrestatiebevelen uitvaardigde. De combinatie van gewelddadige geschiedenis, huidige strategische steun aan de RSF en beperkte toegang voor onafhankelijke waarnemers maakt het moeilijk om slachtoffers precies te tellen, maar verhoogt de angst dat de gebeurtenissen in Darfur uitmonden in grootschalige etnische uitroeiing — en dat de internationale gemeenschap onvoldoende ingrijpt.