Europese en Aziatische hoornaars: minder lastig dan gewone wesp
In dit artikel:
14 augustus 2025 — In Nederland nemen zowel de inheemse Europese hoornaar als de Aziatische hoornaar in aantal toe. Staatsbosbeheer-ecoloog Tim Termaat legt uit dat beide soorten indrukwekkend zijn, maar voor de meeste mensen geen groot gevaar vormen: ze zijn niet uit op mensen en steken doorgaans alleen als ze verstoord worden of hun nest wordt bedreigd.
De Europese hoornaar is in Nederland thuis, wordt tot zo’n 27 mm groot en maakt met zijn vleugels een hoorbaar brommend geluid. Deze soort leeft vooral in bosrijke gebieden en bouwt nests vaak in boomholtes, nestkasten of spouwmuren. De soort komt nu vaker voor dan twintig jaar geleden en vrijwel in het hele land, al is onduidelijk waarom de toename plaatsvindt. De wespendief is een van de weinige natuurlijke vijanden.
De Aziatische hoornaar, iets kleiner en donkerder met een opvallende gele of oranje band, arriveerde waarschijnlijk als een bevruchte koningin via handelsgoederen in Zuid-Frankrijk (rond 2004) en heeft zich snel over Europa verspreid. In Nederland werd zij voor het eerst waargenomen in 2017. De Aziatische hoornaar bouwt in het voorjaar een klein beginnest op een beschutte plek (pingpongbalgrootte) dat met de eerste werksters groeit; later volgt vaak een groot tweede nest hoog in een boom, soms met een doorsnee van een meter.
Beide soorten jagen op insecten om hun larven te voeren. De Aziatische hoornaar heeft echter een duidelijke voorkeur voor honingbijen en vangt regelmatig bij de ingang van bijenkasten, wat voor imkers hinderlijk is. Volgens Termaat veroorzaakt zij geen massale uitroeiing van bijenvolken — factoren als voedselschaarste, pesticiden en de varroamijt zijn grotere bedreigingen voor imkers — maar vormt ze wel een extra druk op wilde insectenpopulaties.
Bestrijding van de Aziatische hoornaar blijkt weinig effectief: grootschalige verwijderingspogingen, onder andere in Frankrijk en soms ook in Nederland, stoppen de verspreiding niet. Daarom adviseert Staatsbosbeheer om realistisch om te gaan met de exoot: alleen verwijderen als het nest onacceptabel dicht bij mensen staat; het preventief weghalen ter beperking van verspreiding heeft geen zin. Voor beide soorten geldt: houd een paar meter afstand van het nest — voor de meeste mensen is dat voldoende — en geniet desgewenst op afstand van het natuurlijke gedrag; nesten worden doorgaans maar één seizoen gebruikt.