Europees Hof veroordeelt verbod op erediensten tijdens pandemie niet
In dit artikel:
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg heeft een beroep van de Slowaakse politicoloog en voormalig eurocommissaris dr. Ján Figel afgewezen tegen verboden op erediensten tijdens de coronapandemie. Het hof deed dat op procedurele gronden: Figel slaagde er volgens het EHRM niet in aannemelijk te maken dat hij persoonlijk als “slachtoffer” van de Slowaakse beperkingen kon worden aangemerkt (artikel 34 EVRM). Het besluit werd donderdag gepubliceerd en vormt een einduitspraak in deze procedure, waardoor er geen nieuw beroep mogelijk is.
Figel, die ook speciaal gezant voor religieuze vrijheid namens de EU is, daagde Slowakije aan omdat het in 2021 een totaalverbod op religieuze bijeenkomsten had ingesteld. Hij stelde dat dat verbod zijn recht op godsdienstvrijheid (artikel 9 EVRM) schond en legde in 2023 extra bewijs voor schade neer. Het hof oordeelde echter dat dat materiaal onvoldoende was om zijn persoonlijke benadeling vast te stellen, en heeft niet inhoudelijk beoordeeld of dergelijke noodmaatregelen juridisch gerechtvaardigd waren.
Bijstand kreeg Figel van ADF International en advocaat Martin Timcsák. Zij noemen de uitkomst teleurstellend en benadrukken dat de kwestie van essentiële aard blijft: mogen staten in noodsituaties het gezamenlijk uitoefenen van geloof tijdelijk stilleggen? ADF-jurist dr. Adina Portaru zei dat het hof het bewijs onvoldoende heeft meegewogen en noemde eredienst een beschermd recht dat geen voorrecht mag worden. ADF wijst ook op eerdere successen in andere landen (Ierland, Schotland, Zwitserland, Uganda) en kondigt aan door te gaan met juridische verdediging van godsdienstvrijheid.
Het EHRM, onderdeel van de Raad van Europa en geworteld in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, heeft hiermee nog geen precedent gecreëerd over de toelaatbaarheid van totaalverboden op erediensten tijdens gezondheidscrises. De juridische vraag of en onder welke voorwaarden regeringen zulke beperkingen mogen opleggen, blijft daarmee onbeantwoord.