Europa verhardt tegenover Rusland, maar twijfelt tussen afschrikking met harde ultimatums of de tactiek van strategische stilte

maandag, 1 december 2025 (18:29) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Europa staat voor een dilemma in de omgang met Russische provocaties: openlijk harde grenzen trekken en dreigen met vergelding, of stilzwijgend en sober reageren om informatievoordeel en stabiliteit te bewaren. Sinds eind 2025 klinken in westerse defensiekringen beide visies steeds luider door nu hybride aanvallen en luchtruimschendingen vaker voorkomen.

Aan de ene kant staan landen en politici die pleiten voor duidelijk afgekondigde rode lijnen en afschrikking door dreiging met concrete repercussies. Polen (buitenlandminister Radosław Sikorski) en delen van de Baltische en Midden-Europese politiek vinden dat Europa binnen het internationaal recht harder moet terugslaan: van het neerhalen van gevechtsvliegtuigen die het luchtruim schenden tot het opzetten van offensieve cybercapaciteiten, zoals Italië’s minister van Defensie Guido Crosetto voorstelde. Analisten zoals Sergey Radchenko en oud-commandanten als Ben Hodges benadrukken dat pijnlijke consequenties geloofwaardigheid scheppen; afschrikking werkt volgens hen alleen als de tegenstander gelooft dat bedreigingen ook uitgevoerd worden. Ook denktankers als Maciej Bukowski pleiten voor bestraffing van hybride aanvallen — uitbreiding van luchtafweer in West-Oekraïne, meer troepen in Polen en intensievere sancties — mits die maatregelen verenigd en publiekelijk worden uitgedragen om Moskou geen kans te geven landen te splijten.

Tegenover die luidere toon staat een terughoudendere school, met Finland en president Alexander Stubb als belangrijkste voorbeelden. Deze groep pleit voor wat Stubb ‘strategische stilte’ noemt: beheerste, weinig spectaculaire reacties die geen nieuwe informatie over grenzen en consequenties prijsgeven en zo Russische provocaties neutraliseren zonder ze publiekelijk te belonen met aandacht. De Finse benadering, zichtbaar bij een inbreuk van twee MiG-31’s in mei bij Porvoo, bestond uit snelle militaire interceptie en een beknopte publieke verklaring — geen proclamatie van nieuwe ultimatums. Voorstanders van deze tactiek, waaronder oud-brigadegeneraal Jaak Tarien en strategen in Tallinn, waarschuwen dat harde, vooraf aangekondigde grenzen tot onvoorziene escalaties kunnen leiden, nieuwe veiligheidsrisico’s creëren (bijvoorbeeld reddingsoperaties en maritieme confrontaties bij het neerhalen van piloten) en bondgenoten politiek uit elkaar kunnen spelen.

Concrete incidenten illustreren de keuze: in september vielen drie Russische MiG’s langdurig Ests luchtruim binnen; sommige landen wilden duidelijker optreden, terwijl anderen vonden dat de NAVO-reactie (opvangen door F-35’s) proportioneel en effectief was zonder publieke escalatie. Experts benadrukken dat de vraag niet alleen over militaire effectiviteit gaat, maar ook over binnenlandse communicatie: hoe leg je acties uit aan je eigen bevolking en hoe weersta je Russische desinformatie? Voorstanders van harde signalen vinden dat openheid helpt binnenlandse steun en afschrikking te versterken; voorstanders van stilte zeggen dat terughoudendheid de ruimte laat om op het moment zelf alle gevolgen af te wegen en consensus binnen de NAVO te behouden.

Beide scholen delen een uitgangspunt: steun aan Oekraïne en het weerbaarder maken van Europa. Het meningsverschil draait om de communicatiestrategie: expliciete dreiging en strikte ultimatums die mogelijk betere afschrikking opleveren, versus geduldige, beheerste antwoorden die escalatie vermijden en bondgenootschappelijke eensgezindheid beschermen. De keuze heeft directe gevolgen voor de kans op miscalculatie, de effectiviteit van afschrikking en de manier waarop Europese samenwerkingspartners en maatschappijen worden voorbereid op verdere Russische hybride activiteiten.