EU lidstaten zijn in de eerste plaats natiestaten

zaterdag, 1 november 2025 (07:44) - Nijmans Nieuwsbriefje

In dit artikel:

Europarlementariër Auke Zijlstra beschrijft hoe de EU zich in de praktijk ontwikkelt: niet alleen als een verzameling verdragen, maar als een snel groeiende organisatie van centraal geplaatste instellingen én talrijke agentschappen. Die agentschappen — soms opgericht via secundaire wetgeving en verspreid over lidstaten — hebben concrete taken (zoals voedselveiligheid of medicijnregistratie), eigen budgetten en personeel, en vormen tegelijk een manier om economische belangen en zichtbaarheid over de lidstaten te spreiden. Nieuwe voorbeelden zijn AMLA en HERA; de lijst groeit continu.

Zijlstra richt zijn kritiek vooral op het Europees asielagentschap EUAA, gevestigd in Valletta (Malta). EUAA moet de asielpraktijken binnen de EU harmoniseren en lidstaten ondersteunen bij asiel- en opvangregelgeving. Volgens hem raakt het agentschap echter te veel betrokken bij politieke doelen en verliest het de strikte uitvoering van zijn oorspronkelijke taak uit het oog. EUAA werkt nauw samen met Frontex en met het agentschap voor fundamentele rechten (FRA), waarvan trainingen en expertise sterk in EUAA-producten terugkomen — iets wat volgens Zijlstra leidt tot een verschuiving van inhoudelijke beoordeling naar een focus op mensenrechten op zichzelf.

Financiële en bestuurlijke tekortkomingen zijn herhaaldelijk aan de orde geweest. De Europese Rekenkamer gaf in 2023 ondanks eerdere rode vlaggen (huurconstructies op Lesbos en in Rome leidden in 2017/2020 tot €123.800 aan onregelmatige uitgaven) uiteindelijk een goedkeurende verklaring, maar er blijven zorgen over bestuur en verantwoording. OLAF (het EU-antifraudeorgaan) stelde in oktober 2024 een onderzoek op waarin verschillende problemen werden geconstateerd; het rapport werd echter niet direct vrijgegeven aan parlementsleden omdat het managementboard van EUAA bezwaar maakte en OLAF dat bezwaar tijdelijk volgde. Dat riep vragen op over transparantie en de mogelijkheid van het Europees Parlement om effectief toezicht te houden.

Tijdens controles door de Begrotingscontrolecommissie (CONT) weigerde EUAA openheid te geven over uitgaven aan externe consultants en beroept(e) zich op een gebrek aan interne ‘highly technical knowledge’. Zijlstra wijst erop dat expertise juist de reden zou moeten zijn om zulke agentschappen te hebben, waardoor het inhuren van experts van buiten of het ontbreken van transparantie problematisch is. OLAF deed meerdere disciplinaire aanbevelingen, maar het managementboard weigerde deze uit te voeren; alleen de uitvoerend directeur werd gevraagd corrigerende maatregelen met tijdspad voor te stellen. Het Europees Parlement keurde in een plenaire stemming in Straatsburg op 7 mei 2025 het CONT-rapport niet goed; bij een volgende stemming op 22 oktober 2025 werden amendementen die zorgen uitdrukten weggestemd en kreeg het agentschap desondanks kwijting, op advies van de rapporteur.

Zijlstra beschrijft een bredere systemische kwestie: agentschappen bevinden zich formeel onder de verantwoordelijkheid van de Europese Commissie en worden gecontroleerd door de Rekenkamer en het Parlement, maar in de praktijk zijn ze city-states van politieke belangen en te weinig bestand tegen belangenconflicten en bestuurderstoornissen. De Commissie heeft zelfs twee zetels in het EUAA-managementboard, maar greep volgens Zijlstra niet in toen problemen zichtbaar werden.

Wel is er een wettelijke verplichting tot periodieke evaluatie: volgens Eurocommissaris Dombrovskis moeten agentschappen elke vijf jaar worden beoordeeld op effectiviteit, efficiëntie, coherentie, relevantie en EU-meerwaarde — theoretisch een mechanisme dat het bestaan van een agentschap ter discussie kan stellen. In de praktijk blijft echter de neiging bestaan om de organisatorische groei voort te zetten en politieke effecten te consolideren, waardoor de “onvermijdelijkheid” van de EU-infrastructuur voor veel betrokkenen steeds vanzelfsprekender wordt.

Kortom: Zijlstra waarschuwt dat de expansie van EU-agentschappen gepaard gaat met gebrekkige verantwoording en politieke profilering; incidenten bij EUAA illustreren knelpunten in transparantie, bestuur en parlementair toezicht. De juridische instrumenten voor controle bestaan weliswaar, maar hun werking en wil om te handhaven laten volgens hem te wensen over.