EU dreigt België met Hongarije-behandeling: Isolatie dreigt als De Wever Oekraïne-lening blokkeert
In dit artikel:
Belgische premier Bart De Wever weigert een EU‑voorstel te steunen om een lening van 210 miljard euro aan Oekraïne mede te financieren met bevroren Russische tegoeden, en dat stuit in Brussel op felle tegenreactie. Volgens berichtgeving liggen veel van die tegoeden bij instellingen in en rond Brussel (onder meer bij Euroclear), waardoor België volgens De Wever het grootste juridische en financiële risico draagt: als Moskou sancties weet te omzeilen of schadeclaims wint, zouden Belgische belastingbetalers kunnen opdraaien voor de gevolgen.
De Wever en het federale kabinet vragen daarom expliciete garanties en noemen het voorstel van de Europese Commissie onrechtmatig en onverantwoord; hij heeft gesuggereerd desnoods naar het Europees Hof van Justitie te stappen. Als alternatief stelt België voor om 45 miljard euro uit de bestaande EU‑begroting te halen in plaats van te gokken op de inzet van Russische tegoeden.
In de aanloop naar de Europese top van 18 december loopt de druk op België op. EU‑functionarissen en diplomaten voeren gesprekken waarin ze De Wevers voorwaarden regel voor regel analyseren; in de wandelgangen klinkt dat België, als het blijft blokkeren, soortgelijk behandeld zou kunnen worden als Hongarije onder Viktor Orbán: buiten belangrijke besluitvorming geplaatst en politiek gemarginaliseerd. Dat maakt de discussie niet alleen technisch maar ook politiek: het draait om meer dan één lening—het gaat om de vraag hoeveel macht Brussel mag opeisen en of lidstaten nog een effectief veto hebben.
De discussie roept bredere zorgen op: critici waarschuwen dat het gebruik van bevroren Russische activa juridische verwarring kan veroorzaken, de euro kan ondermijnen en Rusland kan aanzetten tot tegenmaatregelen. Voorstanders in Brussel zien in de constructie juist een manier om snel middelen voor Oekraïne vrij te maken en nationale begrotingen te omzeilen.
Kortom: de controverse rond de 210 miljard euro brengt een spanningsveld tussen EU‑centrale besluiten en nationale aansprakelijkheid aan het licht. De Wever staat symbool voor de vraag of individuele lidstaten nog het recht hebben om nee te zeggen, terwijl Brussel inzet op doorzettingsmacht en sommigen dat zien als een verharding richting technocratisch bestuur.