Er zijn nog stappen nodig voor Gelderse biodiversiteit, maar herstel is mogelijk
In dit artikel:
De provincie Gelderland publiceerde in 2024/2025 haar driejaarlijkse rapport over de staat van de biodiversiteit. Ecoloog Tim Termaat (Staatsbosbeheer) bespreekt hierin de belangrijkste inzichten en legt uit welke conclusies beheerders en beleidsmakers eruit kunnen trekken. Het rapport gebruikt vooral de Living Planet Index (LPI) — een door CBS en natuurorganisaties ondersteunde methode die trends van veel diersoorten samenvoegt — en is gebaseerd op tellingen van professionals, vrijwilligers en soortenorganisaties.
Op provincieniveau lijkt de algemene achteruitgang van biodiversiteit te zijn gestabiliseerd; de LPI toont een nagenoeg vlakke trend. Maar onder die gemiddelde lijn spelen tegengestelde ontwikkelingen: algemene, weinig kieskeurige soorten profiteren vaak van klimaatverandering en verstoorde gebieden, terwijl gespecialiseerde soorten sterk achteruitgaan. Voorbeelden zijn venglazenmaker, zwarte heidelibel en maanwaterjuffer (dalend) versus vuurlibel en kanaaljuffer (stijgend). Planten worden niet in de LPI meegenomen vanwege andere meetmethoden, maar kenmerkende planten voor verschillende leefgebieden laten vrijwel overal een daling zien — iets wat Termaat zorgelijk vindt omdat planten de basis van ecosystemen vormen.
Termaat benadrukt dat Nederland een uitzonderlijk lange traditie van natuurmonitoring heeft, maar ook dat de reeksen in het rapport pas vanaf 1990 beginnen; veel achteruitgang vond al eerder plaats. Belangrijke beleidsopgaven zijn het verbeteren van de Basiskwaliteit Natuur buiten beschermde gebieden (cruciaal voor soorten als het icarusblauwtje, de huismus en de kievit) en het aanpakken van stikstofproblemen, met name op hoge zandgronden.
Regionaal zijn er ook successen: oudere bossen en meer dood hout verbeteren de habitatkwaliteit, rivierengebieden profiteren van waterbeheer en inrichting (waarbij natuur soms samenvalt met waterveiligheid en winning), en grote soorten zoals zeearend en otter zijn teruggekeerd. Het rapport dient als onderbouwing om gerichter beheer en herstelmaatregelen te nemen en om te bepalen welke soorten extra aandacht nodig hebben.