Er is meer dan defensie, de polycrisis in beeld
In dit artikel:
Nederland staat voor een ingrijpende financiële opgave: volgens een CPB-doorrekening moet de defensiebegroting voor 2035 ongeveer €19 miljard per jaar hoger worden om te voldoen aan de beoogde NAVO-norm (in de berekening wordt 3,5% genoemd; sommige stemmen spreken zelfs van 5%). Waar de defensie-uitgaven in 2026 op €26,9 miljard liggen, zou dat binnen tien jaar moeten groeien naar grofweg €45 miljard. Dat zet grote druk op de rijksfinanciën en dwingt tot pijnlijke keuzes.
Op korte termijn tonen simulaties dat structurele besparingen van zo’n €10–12,5 miljard jaarlijks de extra defensiekosten grotendeels kunnen opvangen. Echter vanaf circa 2031 ontstaat er een structureel tekort: zelfs bij de genoemde bezuinigingen blijft een tekort van enkele miljarden bestaan, en dit loopt op tot bijna €9 miljard in 2035. Dat maakt duidelijk dat alleen verschuiven binnen de begroting niet volstaat om de ambitie op langere termijn te dekken.
De ruimte om te schuiven is beperkt omdat een groot deel van de rijksuitgaven wordt opgeslokt door vier posten: Volksgezondheid (VWS), Sociale Zaken (SZW), Onderwijs (OCW) en Defensie zelf. De totale uitgaven van de overheid liggen rond €486 miljard; grote sneden in VWS, SZW of OCW zouden direct op leefkwaliteit en sociale stabiliteit ingrijpen (meer wachtlijsten, minder vergoedingen, uitgehold sociaal vangnet, verzwakt onderwijs). Efficiëntieverbeteringen op kleine posten leveren wel wat, maar geen miljardenkuren. Ook wordt in de discussie soms vergeten dat voor infrastructuur nog een extra 1,5% van het bbp nodig kan zijn, bovenop defensie.
Het artikel pleit dat er niet alleen bezuinigd kan worden: structurele oplossingen vereisen een mix van maatregelen—economische groei stimuleren, extra belastinginkomsten, efficiency en herstructurering van uitgaven—en bovenal politieke en maatschappelijke acceptatie van de keuzes. De politieke realiteit maakt dit complex: kortetermijn-retoriek, soundbites en focus op een paar thema’s in verkiezingsdebatten beperken diepgaande, integrale afwegingen.
Daarnaast wijst de tekst op de bredere context van een “polycrisis”: multiple, verweven crises op ecologisch, economisch, sociaal, geopolitiek, demografisch en technologisch terrein die elkaar versterken. Lineaire, geïsoleerde beleidsoplossingen schieten tekort; er is behoefte aan scenario‑gestuurde, lange termijnplanning die belangen en risico’s over sectoren heen afweegt. Concreet vraagt dit om maatschappelijke debatten over prioriteiten: hoe financieren we klimaattransitie, woningen, vergrijzing en technologische omslag naast hogere defensie-uitgaven?
Kortom: defensie versterken is waarschijnlijk noodzakelijk, maar kan niet zonder integrale visie en draagvlak. Zonder vergroting van de “taart” (groei, extra inkomsten) en zorgvuldig herverdelen ontstaan onvermijdelijk sociale schade. Het pleidooi is voor minder korte-termijn politiek, meer samenhangende scenario’s en transparante maatschappelijke keuzes over wat Nederland wil en kan betalen.