En nu is het genoeg: Brabant vraagt aandacht voor Q-koortspatiënt: 'Laat iemand verantwoordelijkheid nemen'
In dit artikel:
De Brabantse Commissaris van de Koning Ina Adema uit forse kritiek op de manier waarop Q‑koortspatiënten worden behandeld: volgens haar kijken Den Haag en de universitaire ziekenhuizen weg. Samen met gedeputeerde Saskia Boelema bereidt zij een symposium voor in Den Bosch, maar minister Robert Tieman (BBB, Volksgezondheid) heeft zich afgemeld; Adema zegt dat er de afgelopen jaren geen minister is geweest die met patiënten in gesprek ging.
De oorzaak van de zorgen ligt in de nasleep van de eerste grote uitbraak in 2007 op een geitenhouderij in Herpen. Tienduizenden vooral Brabantse inwoners raakten toen besmet; zeker honderd mensen zijn aan de ziekte overleden en ongeveer duizend mensen kampen nog met het Q‑koortsvermoeidheidssyndroom. Patiënten ervaren vaak een ingrijpend en blijvend verlies van kwaliteit van leven: baanverlies, chronische uitputting en klachten als kortademigheid, misselijkheid, spier- en gewrichtspijn en slaapproblemen. Veel problemen worden volgens betrokkenen niet (h)erkend door zorgprofessionals.
Q‑support‑directeur Annemieke de Groot waarschuwde eerder dat huisartsen steeds minder kennis hebben over Q‑koorts, waardoor patiënten telkens terugkeren zonder duidelijke diagnose. Provinciebestuurders zijn daarnaast teleurgesteld in de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra: geld voor drie post‑covid expertisecentra had ook aandacht voor Q‑koorts moeten omvatten, maar dat blijkt voorlopig niet het geval.
Adema vergelijkt de situatie met zaken als de gaswinning in Groningen en de toeslagenaffaire: groepen die zwaar zijn gedupeerd maar onvoldoende gehoord. Ze roept op dat beleidsmakers verantwoordelijkheid nemen en pleit ervoor dat de minister met patiënten in gesprek gaat om hun ervaringen zelf te horen. De Brabantse bestuurders beloven de aandacht voor de groep niet te laten verslappen.