Eindelijk niveau in de Kamer: Peter van Duijvenvoorde (FVD) geeft lesje staatsinrichting aan het kartel
In dit artikel:
Peter van Duijvenvoorde (FVD) hield vandaag in de Tweede Kamer een opvallende maidenspeech waarin hij de kerndoelen van het onderwijs filosofisch en politiek ter discussie stelde. Vanuit verwijzingen naar Plato en Socrates pleitte hij ervoor dat de staat zich niet mag opwerpen als arbiter van wat "waar", "goed" of "schoon" is; zulke claims leggen volgens hem een blauwdruk van bovenaf op en kneden kinderen tot een politiek gewenst type burger.
Hij waarschuwde concreet tegen wetsvoorstellen die volgens hem leiden tot een centralisering van macht in het onderwijs: beslissingsbevoegdheid zou verschuiven van ouders, Kamer en docenten naar anonieme organen zoals het SLO en het ministerie. Dat ziet hij niet als een technische aanpassing, maar als een ideologische keuze die de autonomie van leraren aantast. FVDs alternatief is duidelijk: minder staatsbemoeienis en meer vertrouwen in de leraar.
Van Duijvenvoorde maakte ook korte metten met het moderne geloof in een onbetwistbare wetenschap. In zijn betoog stelde hij dat wetenschap begint met twijfel en dat het dogma van "Trust the Science" misbruikt kan worden om kritiek te onderdrukken en beleid te rechtvaardigen. Het onderwijs moet volgens hem ruimte laten voor complexiteit en onderscheid tussen feit en mening.
Hij sloot af met Socrates’ bekende verzuchting: "Ik weet één ding: dat ik niets weet," als oproep tot nederigheid in politiek en onderwijs. Zijn toespraak positioneert hem als een intellectuele stem binnen FVD die de discussie over onderwijsfundamenten wil verplaatsen van technische beleidsdetails naar bredere visievraagstukken. In tijden van moeizame formatie tussen middenpartijen bood zijn bijdrage een scherpe tegenstem tegen technocratische neigingen in het parlement.