NU+ | Eerste pensioenfondsen naar nieuw stelsel: gaan pensioenen omhoog?

zaterdag, 25 oktober 2025 (06:43) - NU.nl

In dit artikel:

Vanaf medio 2023 is een nieuw Nederlands pensioenstelsel ingevoerd dat vanaf 2026–2027 gefaseerd in werking treedt. Belangrijke veranderingen zijn dat pensioenen meer meebewegen met economische resultaten (zoals beursrendementen) en dat de individuele inleg van deelnemers zwaarder gaat meewegen dan in het oude stelsel. Pensioenfondsen hebben tot begin 2027 de tijd om over te stappen; enkele grote fondsen, waaronder metaalfonds PMT, bpfBOUW en PFZW (zorgpersoneel), kiezen ervoor al op 1 januari 2026 de overstap te maken.

De aangekondigde verhogingen van pensioenen bij fondsen die vroeg overstappen zijn grotendeels een eenmalig voordeel. In het nieuwe stelsel hoeven fondsen minder grote financiële buffers (reserves) aan te houden, waardoor vrijgekomen geld gebruikt kan worden om pensioenen te verhogen. Daarnaast spelen de huidige sterke financiële posities van sommige fondsen mee. Fondsen die nog niet overgaan, moeten voorlopig hogere reserves houden; daardoor zullen hun uitkeringen dit jaar minder snel stijgen. Of die pensioenen volgend jaar wél omhooggaan hangt vooral af van de dekkingsgraad — de verhouding tussen het beschikbare vermogen en de toekomstige verplichtingen van het fonds.

Een later overstappen garandeert geen automatische verhoging. Hoewel ook voor die fondsen bij overgang minder buffers nodig zullen zijn, kan een slechtere financiële situatie door bijvoorbeeld beleggingsverliezen maken dat verhogingen uitblijven of minimaal zijn. Bovendien is voortijdig overstappen vaak praktisch niet haalbaar: veel fondsen beheren honderdduizenden tot miljoenen deelnemers en de administratieve en juridische wijzigingen vergen veel voorbereiding, waardoor vervroegen meestal geen optie is.

Het nieuwe stelsel brengt meer schommelingen in pensioenuitkeringen met zich mee: meer kans op zowel verhogingen na goede beleggingsjaren als verlagingen na slechte jaren. Experts wijzen erop dat vooral de kleinere buffers de kans op kortingen vergroten, terwijl goede rendementen sneller doorwerken in hogere uitkeringen. Jongere deelnemers zullen meer waardeverschillen in hun potje zien omdat er voor hen meer risicovol wordt belegd; naarmate iemand ouder wordt, gaat men minder risico lopen. Volgens deskundigen waren pensioenen in het oude systeem ook niet gegarandeerd — er zijn lange periodes geweest van stilstand of zelfs kortingen.

Politiek en maatschappelijk is er discussie over de risico’s. Kamerlid Agnes Joseph (BBB) stelde dat het stelsel te risicovol is en pleitte voor een referendum — dat voorstel werd eerder dit jaar verworpen. Economen benadrukken dat de uiteindelijke hoogte van iemands pensioen vooral afhangt van hoeveel de werknemer en werkgever inleggen, iets dat in het nieuwe stelsel naar verwachting transparanter wordt en belangrijker bij baanwissels of urenwijzigingen.

Kortom: sommige deelnemers krijgen begin 2026 tijdelijk voordeel door vroege overstap en vrijgekomen middelen, maar op de lange termijn betekent het nieuwe stelsel meer directe koppeling aan beleggingsresultaten en dus zowel kansen op hogere uitkeringen als grotere volatiliteit.