Een warm land voor winterse gasten
In dit artikel:
In de winter bereikt Nederland een bont gezelschap aan vogels: naast de soorten die hier ook in andere seizoenen blijven, komen er uit Scandinavië, Rusland en Siberië echte "wintergasten" die ons land alleen in die periode bezoeken. Sommige soorten gebruiken Nederland slechts als tussenstop op weg naar zuidelijker overwinteringsgebieden, anderen blijven hier de winter door.
- Koperwiek: Deze zangvogel arriveert vaak al in september vanuit Scandinavië en blijft meestal tot maart. Nederland ligt aan de noordgrens van haar overwinteringsgebied; sommige vogels trekken verder, andere blijven. Koperwieken zijn te vinden in parken, tuinen en op weilanden met besdragende struiken en vallen op door koperkleurige flanken en een opvallende roomwitte wenkbrauwstreep.
- Keep: Als noordelijke verwant van de vink trekt de keep in gemengde groepen mee en overwintert in groot aantal in Nederland. De keep heeft een witte buik en oranje borst; de koptekening verschilt tussen zomer en winter. Vanaf maart vertrekken veel kepen weer naar Scandinavië.
- Nonnetje: Nederland, met name het IJsselmeer- en Markermeergebied, is één van de belangrijkste overwinteringsplaatsen voor dit kleine eendje. Tussen november en maart kun je nonnetjes goed zien; in april-mei vliegen ze terug naar broedgebieden in noordelijk Rusland en Siberië. Mannetjes en vrouwtjes hebben duidelijk verschillende kleuringen.
- Grote zaagbek: Deze eendsoort trekt vanaf oktober naar zuidelijkere overwinteringsgebieden en verblijft in Nederland op zoetwatermeren. Opvallend zijn de lange, dunne snavel en het langwerpige silhouet. Sinds 2025 zijn er zelfs voor het eerst broedgevallen in Nederland vastgesteld, wat wijst op veranderende verspreidingspatronen.
- Rotgans: Een verre reiziger, deels afkomstig uit Midden- en Noord-Siberië, die tot 5.000 km kan afleggen om onder meer de Waddenzee te bereiken. Je herkent hem aan het contrastrijke verenkleed en het karakteristieke roepgeluid waar de naam naar verwijst. Ze blijven in de winter en vertrekken eind mei terug naar het hoge noorden.
- Blauwe kiekendief: Deze roofvogel is in de winter vaker in Nederland te zien dan als broedvogel; de broedstand staat er slecht voor — in 2025 werd nog maar één nest aangetroffen. Vogelbescherming heeft een herstelplan opgesteld. Mannen en vrouwen verschillen sterk van kleur, wat het herkennen vergemakkelijkt.
Kortom: het winterse Nederland is geen vogelrustgebied maar juist een dynamische halte voor soorten uit het hoge noorden. Voor vogelliefhebbers zijn meren, het IJsselmeergebied, Wadden- en rietlanden, en besdragende struiken in parken en tuinen de beste plekken om deze gasten te zien. De recente broedgevallen van soorten als de grote zaagbek tonen dat migratiepatronen en verspreiding onder invloed van omstandigheden kunnen verschuiven.