Een van grootste autofabrikanten stuurt personeel weg: 'Franse auto-industrie is ingestort'
In dit artikel:
In Poissy, net ten westen van Parijs, heeft autoconcern Stellantis een fabriek drie weken stilgelegd omdat de vraag is ingestort en de loonkosten in Frankrijk hoog zijn. Het glimmende hoofdkantoor contrasteert er met roestende stellages en lege parkeerterreinen; autotransporttreinen met honderden Opel Mokka’s staan onvervoerd. Ongeveer tweeduizend medewerkers zijn tijdelijk naar huis gestuurd. Een van hen, Jonathan Dos Santos, noemt de sluiting “een ramp voor ons”; hij werkt er al twintig jaar en vreest dat tijdelijke stilleggingen kunnen leiden tot permanente verlies van productie.
De site in Poissy produceert modellen als de DS-serie en veel Opel Mokka’s — officieel zo’n vijfhonderd per dag, maar de realiteit ligt lager. Stellantis, ontstaan in 2021 uit de fusie van PSA en Fiat‑Chrysler, zegt dat aanpassingen nodig zijn omdat de Europese markt moeilijk is. Vergelijkbare tijdelijke stilleggingen treffen deze zomer ook fabrieken van Stellantis in andere landen (Duitsland, Italië, Polen, Spanje) en in Frankrijk worden elders duizenden werknemers gedeeltelijk naar huis gestuurd.
Het beeld past in een breder verval van de Franse auto-industrie. Waar Frankrijk twee decennia geleden nog 3,7 miljoen auto’s per jaar produceerde, is dat teruggevallen naar ongeveer 1,3 miljoen; het aantal banen in de sector daalde van ruim een half miljoen naar circa 336.000. Denkfabriek Fondation Jean Jaurès waarschuwt dat de sector “aan de rand van de afgrond” staat en dat op korte termijn tienduizenden banen kunnen verdwijnen.
Meerdere oorzaken stapelen zich op. Productie verplaatst naar lagelonenlanden: de Renault Clio wordt nu in Turkije gemaakt, de Citroën C3 in Slowakije en de Peugeot 208 in Marokko. Onderzoeksbureau Rexecode schat de loonkosten in Frankrijk op viermaal die in Roemenië en achtmaal die in Marokko. Franse fabrieken produceren relatief veel kleine, goedkope wagens met lage winstmarges, waardoor kostenminimalisatie cruciaal is—een voordeel van verplaatsing.
Daarnaast kampt Stellantis met imagoproblemen: het bedrijf wordt in Frankrijk aangeklaagd vanwege trage terugroepacties rond defecte Takata‑airbags en heeft al langere tijd problemen met PureTech‑motoren. Ook daalt de koopkracht van Franse consumenten terwijl nieuwprijzen stijgen (gemiddeld rond €35.000, zo’n 33% hoger dan tien jaar geleden), wat de vraag remt.
Een strategische tekortkoming is bovendien de late omschakeling naar elektrische auto’s. China domineert de EV-markt (ongeveer 60% in 2023) en Chinese merken zoals BYD boeken sterke groeicijfers in Frankrijk (BYD‑verkopen +244% jaar-op-jaar), terwijl Europese spelers marktaandeel verliezen en Chinese EV’s vaak tot 20% goedkoper zijn.
Het probleem is niet exclusief Frans: ook Duitse merken kondigen ontslagen aan en er zijn problemen in het Verenigd Koninkrijk en Italië. Toch voelt de teruggang in Frankrijk extra pijnlijk omdat de auto-industrie er een nationaal statussymbool is en veel toeleveranciers en banen direct verbonden zijn aan de sector. De verwachting is dat verdere herstructureringen en verplaatsing van productie de komende jaren voor meer pijn en onzekerheid zullen zorgen.