Een schouderblessure: de grootste vrees van waterpolosters
In dit artikel:
De Zaanse waterpolozussen Bente (28) en Lieke Rogge (24) belichamen twee verschillende manieren om met sportblessures om te gaan. Bente, routinier in het nationale team en verdedigster bij ZV De Zaan, worstelt al jaren met haar schouder: vorig seizoen onderging ze zeven maanden revalidatie en speelde ze het wereldkampioenschap maar op halve kracht. Lieke combineert haar spel als schutter/aanvaller met een fysiotherapieopleiding; ploeggenoten kloppen bij haar aan voor snelle inschattingen van pijnklachten, al werkt ze sinds kort niet meer in een praktijk omdat ze zich op het nationale team richt.
Het artikel plaatst hun persoonlijke ervaringen in een breder beeld: schouderklachten zijn veelvoorkomend en hardnekkig in het waterpolo, door de combinatie van vaak explosief schieten, passen, zwemmen en fysieke duels. Teamarts Maarten Moen wijst op overbelasting van pezen en op acute trauma’s door tegenstanders; bovendien maakt het ontbreken van een vaste ondergrond het stabiliseren van de schouder lastiger dan bij andere bovenhandse sporten. Tegelijk benadrukt hij dat topsport gezondheidsvoordelen kent en dat goede medische begeleiding én preventie belangrijk zijn om blijvende schade te voorkomen.
Nieuwe regels die het spel versnellen (kortere schotklok) en een druk schema — zo’n 75 wedstrijden per seizoen — verhogen de belastbaarheid van schouders. Preventie bestaat vooral uit gerichte krachttraining in verschillende houdingen en bewuste belasting- en rustmanagement. Bente zegt dat ze nu strenger voor zichzelf is en trainingsdelen overslaat wanneer haar schouder te veel wordt belast. Beide zussen hebben verder ook gevoelige knieën, maar houden er de humor in: ze noemen zichzelf ‘weekdieren’ die gelukkig geen landvoetbal spelen.