Een moslim kan een agent zijn maar een agent is agent en geen moslim - Theodor Holman
In dit artikel:
In 2002 kreeg Theodor Holman van regisseur Theo van Gogh een Koran cadeau; dat leidde tot gesprekken over tekst, vertaling en interpretatie. Holman probeerde het boek te lezen maar struikelde over de steeds gebiedende toon en mogelijke vertaalkloven. Hij en Van Gogh merkten overeenkomsten met bijbelse verhalen (zoals Kaïn en Abel en de tocht door de woestijn) en vroegen zich af of een andere naamgeving voor God — Allah in plaats van God — invloed zou hebben gehad op de verspreiding en impact van heilige geschriften.
Het duo besprak ook de hoofddoek. Na telefonisch overleg met arabist Hans Jansen concludeerden zij dat de Koran volgens hen niet expliciet voorschrijft dat vrouwen een hoofddoek moeten dragen; de verzen waarnaar verwezen wordt spreken eerder over het bedekken ter bescherming tegen opdringerigheid. Beide mannen vonden dat vrouwen zelf moeten bepalen wat ze dragen, van naakt tot volledig bedekt.
Tegelijkertijd wijst Holman op actuele discussies over religieuze kleding in publieke functies: burgemeester Ahmed Marcouch pleit bijvoorbeeld voor het toestaan van religieuze kleding bij BOA’s, maar Holman betoogt dat handhavers en rechters als functionarissen eerst hun rol en neutraliteit moeten vervullen, los van religieuze identiteit. Als illustratie verwijst hij naar de Britse traditie van pruiken voor rechters, en haalt hij Van Goghs provocerende, seksueel getinte grap over een agente met hoofddoek aan — een opmerking die nooit in werkelijkheid werd uitgevoerd.
Het stuk is een persoonlijke reflectie over religie, culturele symbolen en de spanning tussen individuele vrijheid en de neutraliteit van openbare ambten. Holman publiceert ook op SlordigLeven.nl.