Een kwart minder mensen overlijdt na dagen met slechte luchtkwaliteit

In dit artikel:

Tussen 1995 en 2019 is het aantal mensen dat binnen één à twee dagen stierf na blootstelling aan slechte lucht met ongeveer 25% gedaald, meldt het RIVM in een nieuw rapport. Het instituut koppelde voor het eerst sterftecijfers aan de concentratie fijnstof (PM), stikstofdioxide (NO2) en ozon op de sterfdag of de dag ervoor om dit acute effect te onderzoeken. De afname hangt vooral samen met lagere concentraties fijnstof en NO2; ozon nam in de onderzochte periode juist toe, wat extra onderzoek naar de acute gezondheidseffecten van hoge ozonwaarden noodzakelijk maakt.

De analyse loopt tot eind 2019; de coronajaren zijn buiten beschouwing gelaten omdat lockdowns de luchtkwaliteit tijdelijk verbeterden en zo het beeld zouden vervormen. Ondanks de vooruitgang stierven in 2019 nog naar schatting 2.000–6.000 mensen als direct gevolg van pieken in luchtverontreiniging, reden waarom het RIVM aandringt op verdere verbetering van de luchtkwaliteit. Beter opgeklaarde auto’s en strengere Europese normen hebben bijgedragen aan de positieve trend, en nieuwe normen rond 2030 worden ook positieve effecten verwacht.

Het RIVM raadt aanvullend onderzoek aan naar welke groepen het grootste risico lopen bij kortdurend hoge vervuiling, zodat bijvoorbeeld ouderen, jonge kinderen en mensen met chronische aandoeningen gerichter gewaarschuwd en beschermd kunnen worden.