Een kijkje in de eerste zalmkwekerij van Nederland: 'Wij doen alles van eitje tot eindproduct'

In dit artikel:

In een omgebouwde varkensstal in Uden werkt Zalmboerderij Maashorst als de eerste commerciële zalmkwekerij van Nederland. Initiatiefnemer Rob Dortmans heeft de oude stallen uitgerust met grote waterbassins, automatische voersystemen en sensoren die continu de waterkwaliteit bewaken. Nu zwemmen er ongeveer 73.000 zalmen rond, waaronder 19.000 eitjes die twee keer per jaar uit IJsland worden aangeleverd. Netten van een meter houden springlustige vissen binnen; op termijn moeten jonge zalmen eerst binnen opgroeien tot circa 100 gram en daarna buiten doorgroeien tot ongeveer 4,5 kilo in een tweede jaar.

De omschakeling van varkenshouderij naar zalmkweek heeft directe milieuvoordelen voor het omringende buitengebied: geur-, stof- en geluidsoverlast zijn vrijwel verdwenen en de stikstofuitstoot is fors gedaald. Dit milieuvoordeel verklaart mede de financiële steun van Europa (€850.000) en de provincie Noord-Brabant (€150.000). Het bedrijf verwerkt de vissen zelf tot filet; vanaf december wordt de zalm verkocht aan restaurants in de driehoek Den Bosch–Eindhoven–Nijmegen en rechtstreeks vanaf de boerderij. Het streefvolume is uiteindelijk 200.000 kilo duurzame kweekzalm per jaar, wat ook transport uit landen als Noorwegen moet verminderen.

Voormalig varkenshouder John Wijdeven, die het horecagedeelte en educatie op de locatie gaat verzorgen, loopt trots rond en vergelijkt droogjes: “Met zalmen krijg je het niet zo snel in de rug, die wegen 4,5 kilo, een varken 120.” De Maashorst-vestiging toont hoe bestaande agrarische bedrijfsgebouwen omgezet kunnen worden naar intensieve, minder vervuilende eiwitproductie, al roept grootschalige aquacultuur ook vragen op over voer, diergezondheid en ontsnappingen die bij opschaling aandacht blijven vragen.