Een jaar na de val van Assad wordt Syrië getekend door angst, verdeeldheid en verwoesting. Toch is er ook een lichte kant

woensdag, 3 december 2025 (16:46) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Een jaar na de verdrijving van Assad rijst Syrië als een land in drieën: het door Damascus geregeerde gebied, het door druzen gecontroleerde Suwayda en het Koerdisch geleide noordoosten onder de SDF. Journalist Yaghoub Sharhani reist in november 2025 door die fragmenten en beschrijft hoe hoop en angst naast elkaar bestaan, en hoe identiteit – druze, soennitisch, alawitisch, christelijk, Koerdisch – de ervaring van de overgang bepaalt.

In Damascus wisselen scènes van cultureel herstel en dagelijks verval elkaar af. Het operahuis heropent, cafés en nachtclubs functioneren weer, en intellectuelen en ambtenaren proberen een nieuwe politieke grammatica te vinden. Tegelijk zijn grote delen van de stad verwoest: Yarmouk en Hajar al-Aswad liggen in puin, kinderen spelen tussen ingestorte flats, en veel bewoners keren terug naar woningen die onveilig, zonder ramen of stroom zijn. Wederopbouwplannen bestaan vooral op papier; materieel en organisatorisch is er weinig gestart. Mijngevaar, ingestorte gebouwen en een gebrek aan machines en teams maken fysieke reconstructie ingewikkeld.

De veiligheidssituatie is chaotisch. Langs checkpoints laten verschillende gewapende groepen zien hoe territoria anders aanvoelen zodra een nieuwe autoriteit de controle heeft: eigen brigades, lokale milities en zelfs buitenlandse eenheden – Europeanen, Oeigoeren, Tsjetsjenen, Jordaniërs en anderen – zijn opgenomen in formele divisies of draaien op administratieve posten. Officiële «integratie» van strijders en brigades verloopt vooral op papier; in de praktijk ontstaan rommelige machtsverhoudingen en wantrouwen, zeker rond buitenlandse strijders die veel Syrische officieren nerveus maken.

In Suwayda is de breuk het scherpst zichtbaar. Na zomerconflicten tussen lokale druzenmilities, soennitische stammen en het regeringsleger praten bewoners van de provincie over massale ontheemding, plundering en ontvoeringen; leiders gebruiken termen als «holocaust» en spreken openlijk over het plan om een seculier-druze staat te vormen onder de historische naam Bashan. Sjeik Hikmat al-Hijri profileert zich als dominante geestelijke en heeft contacten met Israël, dat door velen in Suwayda gezien wordt als een beschermende macht tegen nieuwe aanvallen. De vijfkleurige druzenvlag en de Israëlische vlag wapperen soms naast elkaar — een beeld dat de ongewone geopolitieke versplintering symboliseert. Tegelijk melden vluchtelingen en humanitaire comités tekorten aan voedsel, medicatie en water; duizenden mensen bivakkeren in onafgewerkte overheidsgebouwen.

In het noordoosten presenteert de Democratische Uniepartij (PYD) en co-voorzitster Fawza al-Yousef hun model van gedecentraliseerd bestuur, geïnspireerd op democratisch confederalisme: raden van onderop, dubbele leiderschappen (Koerd-Arabier), sterke vrouwelijk vertegenwoordiging en rechten voor kleinere gemeenschappen. De SDF bestuurt steden waar veel Arabieren wonen en kampt met klachten over verwaarlozing van Arabische dorpen, gebrekkige diensten en onduidelijke verdeling van olie-inkomsten. Over integratie met Damascus lopen de gesprekken spaak: de centrale regering zoekt een tussenpositie tussen centralisatie en decentralisatie, terwijl Koerdische leiders duidelijke garanties willen voor veiligheid, lokale justitie en onderwijs in eigen taal. Tunnels en beschavingstrots tonen de bereidheid tot zelfbescherming als zekerheid ontbreekt.

Overal echoot dezelfde paradox: mensen vierden de val van Assad uit hoop op vrijheid en einde van geweld, maar voelen zich tegelijk onveilig door nieuwe machtsstrijd, wraak en identitaire polarisatie. Alawieten vrezen collectieve vergelding; soennitische vluchtelingen rouwen om verdwenen dorpen en massale slachtoffers; druzen eisen zelfstandigheid en bescherming; christelijke buurten zoeken stabiliteit in een veranderende stad. Schrijvers en intellectuelen waarschuwen dat identiteiten nu als politieke wapens fungeren en dat overgangsjustitie en verhalenstrijd de volgende slagvelden worden: wie de waarheid over misdaden bepaalt, krijgt ook politieke legitimiteit.

Bovenal is er consensus dat transitie traag, complex en gewelddadig kan zijn. Ambtenaren zoals Hassan al-Daghim spreken van laag-voor-laag opbouw en bureaucratische ingebruikneming van milities; anderen benadrukken dat echte wederopbouw en vertrouwen eerst economische ademruimte en garanties tegen geweld vereisen. Externe actoren — van de VS tot Israël en regionale milities — spelen een rol in lokale machtsbalansen, wat oplossingen bemoeilijkt.

Sharhani’s portretten tonen een land met wederopstanding en verval naast elkaar: opera’s en nachtclubs bestaan naast verwoeste wijken en opvangcentra; diplomatieke tafels met onderhandelingen tegenover wraak- en slachtoffernarratieven. De toekomst van Syrië hangt af van hoe decentralisatie, integratie van strijders en eerlijk proces voor slachtoffers vorm krijgen — en of Syriërs leren gedeelde ruimte te claimen in plaats van elkaars identiteit als vijand te zien.