Een geelwitte worm op het gras. 'Vies ding', zegt jongste zoon. 'Roep niet te hard', zeg ik, 'straks eet je die' | column Herman Sandman

woensdag, 10 september 2025 (07:13) - Dagblad van het Noorden

In dit artikel:

In de tuin van de verteller, nadat een speelbadje leeggetrokken werd, ontdekt zijn jongste zoon in de grasmat meerdere korte, geelwitte larven met pootjes en een bruine kop. Na een korte speurtocht op internet identificeert de vrouw ze als engerlingen: larven van meikevers of aanverwante bladsprietkevers. Zij stelt dat deze larven de graswortels kunnen aantasten en zo kale plekken veroorzaken; de zoon concludeert meteen dat eentje door het water “dood” zou zijn, maar de verteller merkt dat de dieren zich vaak weer in de aarde ingraven.

De schrijver beschrijft dat hij zulke larven al jarenlang in de tuin aantreft zonder noemenswaardige schade: het gazon vertoont geen grote kale plekken en er liggen ook zwarte bultjes die op molshopen lijken. Bovendien zijn engerlingen voedsel voor veel dieren — onder anderen buizerds, spreeuwen, mezen, kraaien, wilde zwijnen, egels, dassen en vossen — wat de natuurlijke bestrijding deels regelt. De familie onderneemt geen maatregelen; het zwembad wordt weggehaald en de meeste larven kruipen terug de grond in.

Kort kader: engerlingen leven meerdere jaren ondergronds en eten plantwortels; bij hoge aantallen kunnen ze een echte plaag vormen, maar incidentele vondsten geven niet altijd aanleiding tot ingrijpen. De anekdote eindigt lichtvoetig met een opmerking over mogelijk eten van larven in de toekomst, waarmee de verteller zowel verwondering als relativering toont.