eDNA onthult verborgen reizen van trekvissen in de Westerwoldsche Aa
In dit artikel:
13 oktober 2025 — Een pilotonderzoek in het stroomgebied van de Westerwoldsche Aa (Noordoost-Groningen) toont dat eDNA-analyse met soortspecifieke qPCR een krachtig instrument is om knelpunten in vismigratie op te sporen en herstelmaatregelen te volgen. Waardenburg Ecology en Waterschap Hunze en Aa's, met steun van de provincie Groningen, namen in 2024 op dertig locaties watermonsters af rond twaalf aangelegde vispassages in onder meer de Westerwoldsche Aa, Ruiten Aa, Mussel Aa en Runde.
Wie en wat
- Doelsoorten: de Europese aal (Anguilla anguilla) en de rivierprik (Lampetra fluviatilis), beide trekvissen die zoet- en zoutwaterverbindingen nodig hebben om hun levenscyclus te voltooien. De aal arriveert als glasaal uit de Sargassozee en keert als schieraal terug; de rivierprik leeft lange tijd als ammocoet in de bodem en trekt vervolgens naar zee en terug om te paaien.
- Partners: Waardenburg Ecology, Waterschap Hunze en Aa's en provincie Groningen.
Wanneer en hoe
- Periode: veldwerk in 2024; berichtgeving 13-10-2025.
- Methode: eDNA-monsters geanalyseerd met qPCR, gevoeliger en specifieker dan vismetabarcoding. Monsters werden twee keer genomen (voorjaar en najaar) en vergeleken stroomop- en stroomafwaarts van passages om een connectiviteitsindex te berekenen.
Belangrijkste bevindingen
- eDNA werkte goed voor het opsporen van aal in lage concentraties en levert bruikbare ruimtelijke kaarten van aanwezigheid en relatieve concentraties.
- De rivierprik bleek in het onderzochte deel van de Westerwoldsche Aa te schaars om de effectiviteit van passages aantoonbaar te maken. Validatie in het Gasterensche Diep toont echter dat de methode rivierprik-paaiplaatsen tot honderden meters stroomafwaarts kan detecteren.
- Door eDNA-concentraties boven en beneden stuwen te vergelijken kon worden vastgesteld waar passages mogelijk niet goed passeerbaar zijn. Op sommige locaties wijzen hogere waarden afwaarts op een barrièreproblematiek; op andere locaties (zoals bij Veelerveen) bleken alternatieve migratieroutes of lokale habitatophopingen de eDNA-patronen te verklaren.
Interpretatie en beperkingen
- eDNA biedt een niet-invasieve, kostenefficiënte en gevoelige aanvulling op traditionele methoden (electrovisserij, fuiken), maar de gegevens moeten altijd in de lokale hydrologische en ecologische context worden geïnterpreteerd. Stroompatronen, verdunning, lokale habitatvoorkeuren en alternatieve routes kunnen concentraties beïnvloeden en leiden tot vals-positieve of -negatieve conclusies als men die factoren negeert.
Praktische consequenties en aanbevelingen
- eDNA-monitoring is geschikt om te controleren of herstelmaatregelen effect hebben: herhaalde bemonstering kan aantonen of vispassages functioneren of dat knelpunten blijven bestaan.
- Concrete focuspunten voor vervolgacties zijn het oplossen van knelpunten bij locaties als Hongerige Wolf en Roswinkel; bij Foxel is nadere inspectie gestart om oorzaken van oponthoud te achterhalen.
- Voor herstel en terugkeer van de rivierprik is natuurlijke herkolonisatie vanuit de Eems-Dollard van belang; gerichte eDNA-bemonstering in hoogwaterperioden (winter) is hierbij nuttig omdat traditionele fuiken dan minder goed inzetbaar zijn.
Breder belang
- Trekvissen in Nederland kampen met habitatverlies en barrières door eeuwenlange kanalisatie en stuwen; aal en rivierprik worden als kwetsbaar of bedreigd beschouwd. In dat licht is efficiënte, gevoelige monitoring essentieel om biodiversiteitsverlies tegen te gaan en om beheermaatregelen evidence-based te sturen.
- eDNA-qPCR blijkt een waardevolle toevoeging aan het instrumentarium voor waterbeheer en draagt bij aan beter onderbouwde beslissingen over het openen van migratieroutes en het prioriteren van herstelwerken.
Kort gezegd: watermonsters vertellen met moderne DNA-technieken subtiele verhalen over aanwezigheid en beweging van trekvissen. Met de juiste interpretatie kunnen die verhalen beheeracties sturen zodat “verborgen reizigers” als aal en rivierprik betere kansen krijgen hun levenscyclus te voltooien.