Ecuador schaft de natuurrechten weer af
In dit artikel:
Op 24 juli schrapte president Daniel Noboa in één besluit zes ministeries en plaatste het ministerie van Milieu, Water en Ecologische Transitie onder het ministerie van Energie en Mijnbouw. Kritiek richt zich op het samensmelten van natuurbescherming met de sector die natuurgrondstoffen wint: milieubeleid zou zo ondergeschikt raken aan mijnbouw- en oliebelangen, met risico op versneld verlenen van vergunningen en minder onafhankelijke toetsing.
Twee weken eerder keurde Noboa al een wet over beschermde gebieden goed die, officieel bedoeld om illegale mijnbouw te bestrijden, volgens tegenstanders juist private en buitenlandse partijen makkelijker toegang tot beheer van die gebieden geeft. Tegelijk opende zijn regering het mijnbouwregister opnieuw—voor het eerst in zeven jaar—om concessies uit te breiden en wil Noboa olieboringen in het gevoelig Yasuní-regenwoud alsnog mogelijk maken.
Ecuador gold lange tijd als wereldwijde voorloper in natuurbescherming: in 2008 kregen ecosystemen grondwettelijke rechten, recent stemde de bevolking nog tegen olieboringen in Yasuní, en de Galápagos geldt als internationaal icoon. Critici zien Noboa’s maatregelen als een terugkeer naar een extractief model, gemotiveerd door begrotingsopbrengsten maar zonder voldoende rekening te houden met vervuiling van water en bodem, verlies van biodiversiteit en impact op inheemse gemeenschappen.
Noboa, 37 en zoon van een invloedrijke zakenfamilie met belangen in mijnbouw, wordt ook verweten machtsmiddelen te omzeilen en te beschikken over belangenverstrengeling. Voor milieuactivisten en economen betekent dit: een land dat ooit de rechten van de natuur vastlegde, staat onder druk om diezelfde rechten op te offeren voor kortetermijnwinst.