Economische zelfstandigheid vrouwen minder hard gegroeid

dinsdag, 21 oktober 2025 (06:30) - CBS

In dit artikel:

In 2024 was 70 procent van de vrouwen en 83 procent van de mannen in Nederland economisch zelfstandig, zo meldt het CBS. Economische zelfstandigheid betekent hier dat iemands netto-inkomen uit werk minstens gelijk is aan het bijstandsniveau, dat in 2024 op 1.295 euro per maand lag. De cijfers gelden voor mensen tussen 15 jaar en de AOW‑leeftijd die geen onderwijs volgen.

De aandelen zijn praktisch gelijk aan die van de twee voorgaande jaren. Tot 2023 nam het aandeel economisch zelfstandige vrouwen jaarlijks toe, maar die groei stagneerde deels doordat het minimumloon in 2023 sterker steeg dan andere lonen; omdat de bijstand aan het minimumloon gekoppeld is, verschoof de grens waarboven inkomen als zelfstandig telt. In 2024 veranderde de arbeidsdeelname en de gemiddelde werkweek weinig, waardoor het totaal aandeel economisch zelfstandigen nagenoeg gelijk bleef. Tijdens de coronacrisis in 2020 vlakte de groei bij vrouwen af en daalde het aandeel bij mannen licht.

De meeste mensen die niet economisch zelfstandig zijn, ontvangen een uitkering; een deel werkt wel maar verdient minder dan de bijstand. Onder de niet‑zelfstandigen werkt 30 procent van de vrouwen voor minder dan bijstandsniveau, tegenover 26 procent van de mannen — een verschil dat samenhangt met meer deeltijdwerk en lagere uurlonen onder vrouwen. Ook komt het vaker voor dat vrouwen helemaal geen eigen inkomen hebben; zij zijn gemiddeld ouder, hebben vaker kinderen en een partner met inkomen.

Regionaal bestaan grote verschillen. In alle gemeenten zijn meer mannen dan vrouwen economisch zelfstandig; het grootste man‑vrouwverschil is in Urk (89% mannen tegenover 60% vrouwen). Kleine verschillen zien we in steden als Groningen, Amsterdam en Utrecht. De hoogste mannenscores zijn in Scherpenzeel en Staphorst (91%), de laagste rond de 70% vooral in Zuidoost‑Limburg. Zoeterwoude en Bunnik scoren het hoogst voor vrouwen (79%).