Duidelijke tegenstelling klimaat in doorrekening verkiezingsprogramma's
In dit artikel:
De gezamenlijke doorrekening van het Centraal Planbureau (CPB) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) laat zien dat vooral linkse en progressieve partijen meer willen doen om de Nederlandse klimaatdoelstellingen te halen, terwijl centrumrechts en nieuwe partijen daar minder op inzetten. Diverse partijen, waaronder SP, Forum voor Democratie, 50Plus en PVV, lieten hun plannen niet doorrekenen.
Belangrijk knelpunt is de CO2-heffing voor de industrie: midden- en rechtsgeoriënteerde partijen pleiten veelal voor afschaffing of opschorting daarvan, terwijl links en progressief daar juist aan vast willen houden. Het huidige kabinet schortte die heffing op na een CDA-motie, uit zorg dat bedrijven door infrastructuurvertragingen niet tijdig kunnen verduurzamen.
Het PBL waarschuwde op Prinsjesdag dat het 2030-doel — 55% minder uitstoot ten opzichte van 1990 — momenteel zeer onwaarschijnlijk is. De planbureaus hebben niet berekend hoe groot de kans is dat individuele partijplannen dat doel halen; ze toetsen alleen of die plannen de richting naar het doel versterken of verzwakken.
Volgens de doorrekening zouden GroenLinks-PvdA, D66, ChristenUnie en Volt tot aanzienlijk lagere uitstoot leiden dan het huidige kabinetsbeleid; het CDA heeft een beperkter effect. Volt zet vooral in op heffingen en hogere energiebelasting, terwijl partijen als GroenLinks-PvdA, VVD, CDA en ChristenUnie meer op subsidies inzetten. Strengere heffingen vergroten echter het risico van verplaatsing van productie naar het buitenland (carbon leakage), vooral bij plannen van PvdA-GroenLinks, Volt en D66. BBB, JA21 (samen met NSC) en sommige VVD-maatregelen verminderen juist de klimaatinspanningen of verlagen belastingen, wat de uitstoot kan verhogen.