Dubbel jubileum in Limburgs kloosterdorp
In dit artikel:
In Steyl, een kloosterdorp aan de oostelijke oever van de Maas in Limburg, kwamen erfgoedprofessionals donderdag bijeen voor het Nationaal Monumentencongres. De keuze van locatie was symbolisch: 150 jaar geleden ontstond Steyl als kloostergemeenschap en dit jaar is het ook 150 jaar geleden dat in Nederland monumentenzorg officieel van de grond kwam. Het congres vond plaats in een voormalige kerk (nu Schutterijmuseum), met lunch in een groot klooster en rondleidingen langs zowel gerestaureerde als verwaarloosde gebouwen.
Het thema was de toekomst van erfgoed: hoe bewaren we sporen uit het verleden en zorgen we dat monumenten blijven functioneren in de moderne samenleving? Sprekers benadrukten dat behoud altijd samenhangt met de betrokkenheid van de samenleving en met beleidskaders die sinds de late 19e eeuw zijn ontwikkeld. In 1875 werd Victor de Stuers de eerste ambtenaar op dit gebied, nadat hij had gewaarschuwd voor de teloorgang van stadspoorten en andere monumenten. Later kreeg het rijksbeleid vorm, onder meer met de stelling van Jan Kalf uit 1918 dat behouden voor vernieuwen moet gaan; tegelijk toont de geschiedenis dat oorlog, naoorlogse moderniseringsdrift en slechte ingrepen veel schade hebben aangericht.
Praktische kwesties kwamen eveneens aan bod: lege kerken zijn een groot probleem — de Sint-Rochuskerk in Steyl (oplevering 1931) is sinds 2011 buiten gebruik — en verkeerde onderhoudskeuzes kunnen herstelcomplicaties veroorzaken. Bouwhistorisch onderzoek is vaak langdurig en noodzakelijk; een voorbeeld was zes jaar onderzoek naar cementrustieke bruggetjes bij raadhuis De Paauw in Wassenaar. Dat illustreert ook het verlies aan vakkennis en de hoge prijs daarvan. Architecten benadrukten het belang van herbestemming: zonder nieuwe functies en gebruikers gaat een monument achteruit.
Op beleidsniveau maakte het kabinet dit jaar extra geld vrij voor rijksmonumenten (eenmalig €155 miljoen en structureel €15,8 miljoen) en werden 45 zogenaamde geschenkwoningen — huizen die Scandinavië na de watersnoodramp van 1953 schonk — als rijksmonument aangewezen. Het congres onderstreepte dat behoud zowel technische kennis, publieke inzet als creatieve herbestemming vereist om erfgoed toekomstbestendig te houden.