Drone-industrie in Nederland is in opmars, maar moet groeistuipen nog overwinnen

vrijdag, 7 november 2025 (19:03) - NRC Handelsblad

In dit artikel:

Wrakstukken op een werkbank — afgeknipte armpjes van 3D-geprint plastic en een verbrijzelde propeller — getuigen van twee uiteenlopende benaderingen om ongewenste drones uit de lucht te halen. Delft Dynamics, een TU Delft-spin-off, ontwikkelde de relatief zachte DroneCatcher: een systeem dat een net werpt om een drone onschadelijk te maken en veilig te bergen. Nieuwere prototypes zoals de Basta zijn juist agressiever: autonome interceptors die hun doel raken en daarbij zelf ook kapotgaan. Beide projecten laten zien hoe snel zowel civiele als militaire counter-dronetechnologieën zich ontwikkelen, maar ook dat veel van die innovaties nog in de experimentele fase zitten en soms onbetaalbaar dreigen te worden.

Sinds de grote Russische invasie in Oekraïne in 2022 is de Europese vraag naar drones en tegenmaatregelen explosief gegroeid. Nederlandse bedrijven — van kleine start-ups tot clusters zoals Unmanned Valley (UMV) in het voormalige marinevliegkamp Valkenburg — profiteren van extra geld en opdrachten. UMV fungeert tevens als het grootste Nederlandse testterrein en wil het veld niet uitsluitend voor defensie opleiden: civiele toepassingen profiteren mee en kunnen later een golf van innovaties ontketenen. Tegelijkertijd waarschuwen experts dat veel westerse systemen te duur en te traag zijn voor het type oorlogsvoering dat Rusland voert en dat de industrie moeite heeft het tempo van veldervaringen in Oekraïne bij te houden.

Praktische toepassingen stapelen zich op: reddingsbrigades in Katwijk en Noordwijk krijgen dronepiloottraining om sneller drenkelingen te vinden; gemeenten gebruiken drones voor landmetingen en infrastructuurinspecties; ANWB test dit jaar een corridor voor het vervoeren van bloed en medicijnen tussen ziekenhuizen; in andere steden bestaat al maaltijdbezorging per drone en er vliegen drones omhoog om ramen te wassen. Op landbouwpercelen beoordelen drones met AI-routines de rijpheid van gewassen, en op hoogspanningslijnen en offshore-installaties vinden al inspecties plaats — de stap naar gesynchroniseerde zwermen voor grootschalig onderhoud lijkt slechts een kwestie van tijd.

Toch remmen regelgeving en aanbesteden massale opschaling. Langdurige defensieprocedures en trage vergunningverlening frustreren ontwikkelaars en opleiders. De opschaling naar grootschalige autonome vluchten “beyond visual line of sight” (BVLOS) vergt een veilige testomgeving; daarvoor komt vanaf 2026 een permanent proefgebied boven de Noordzee tussen Katwijk en Rotterdam. Zonder juridisch kader blijft bemand en onbemand verkeer in hetzelfde luchtruim praktisch onmogelijk. Handhaving schiet tekort: no-flyzones rond Schiphol worden vaak overtreden door hobbyisten en er is geen helder wettelijk kader voor counter-drone-acties, waardoor ook anti-drones zelf niet altijd mogen inzetten.

Voor start-ups is er een dubbel risico: veel bedrijven blijven prototypegericht en afhankelijk van één klant; financiering voor R&D is relatief makkelijk, maar opschalen naar productie en verkoop gaat moeizaam. Sommige ventures kraakten al, terwijl andere — zoals AI-softwarebedrijf Intelic — dankzij oorlogsgedreven vraag snel groeien en plannen hebben fors uit te breiden. Discussiepunt blijft de verhouding tussen langdurige overheidssteun en concurrentiedruk: structurele contracten geven zekerheid maar kunnen innovatie en marktrespons vertragen.

Kortom: de Nederlandse drone-economie breidt snel uit en levert al tastbare civiele en militaire diensten, maar wordt beperkt door kostprijs, traagheid in aanbesteden, onduidelijke regelgeving en handhavingsproblemen. Als deze knelpunten niet worden aangepakt, dreigt Nederland achter te blijven bij snellere, goedkopere oplossingen die elders ontstaan — met alle consequenties voor veiligheid en concurrentievermogen.