Drie keer in drie dagen tijd dwarsboomt rechter regering-Trump
In dit artikel:
In drie dagen kreeg president Trump drie juridische tegenslagen die delen van zijn handels- en migratiebeleid blokkeren. Vrijdag oordeelde een Amerikaans hof van beroep dat het merendeel van Trumps invoerheffingen onwettig is omdat hij die baseerde op een wet uit 1977 die alleen toegepast mag worden bij een buitengewone bedreiging. Die heffingen — waaronder een algemeen basistarief van 10 procent plus aanvullende tarieven op goederen uit landen als Canada, Mexico en China — werden volgens het oordeel niet voldoende gerechtvaardigd door de door het Witte Huis aangevoerde gevaren (zoals fentanylhandel en illegale migratie). Het vonnis laat de tarieven voorlopig van kracht tot half oktober zodat Trump in hoger beroep kan gaan; als ook het Hooggerechtshof zijn beleid afwijst, zou dat kunnen leiden tot terugbetalingen van honderden miljarden dollars. Juristen merken op dat het conservatieve Hooggerechtshof doorgaans terughoudend is met nieuwe interpretaties van oude wetten.
Tegelijk kregen twee migratiemaatregelen een streep door de rekening. Een lokale rechter beval de sluiting van het in Florida opgezette detentiekamp dat snel was ingericht op een verlaten vliegveld omgeven door moerassen — het kamp werd bekritiseerd vanwege extreme hitte en slechte hygiëne. Gedetineerde migranten die wachten op uitzetting moeten worden overgeplaatst. Trump verdedigde het kamp eerder met verwijzingen naar de alligatorrijke omgeving als afschrikmiddel.
Ten slotte blokkeerde een rechter de uitzetting van circa 700 kinderen (10–17 jaar) naar Guatemala. Guatemala en het Amerikaanse bestuur werken volgens elkaar aan terugkeer en hereniging met ouders; beide regeringen reageerden kritisch op het vonnis. De drie uitspraken samen tonen hoe rechters op meerdere fronten ingrijpen in kenmerkende speerpunten van Trumps binnen- en buitenlandse beleid.