Door vergissingen aan beide zijden duurt de Koude Oorlog tussen Oost en West tot op heden voort

vrijdag, 22 augustus 2025 (15:46) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Vladislav Zubok en Sergej Radchenko, twee historici met diepe kennis van het sovjet-archief en het Russische denken, herlezen de Koude Oorlog vanuit Moskou en trekken daaruit vergelijkbare maar ook confronterende conclusies: voor sovjet- en latere Russische leiders stond erkenning als gelijke door de Verenigde Staten zwaarder dan ideologische gelijkheid, en het falen van het Westen om die erkenning serieus te overwegen heeft lange adem gehad.

Zubok, die de Koude Oorlog vanuit Moskous perspectief schetst, benadrukt dat het begrip zelf in de Sovjet-Unie weinig werd gebruikt en dat westerse triomfalisme na 1991 leidde tot het verlies van belangrijke knowhow over omgang met een nucleaire rivaal. Europa vertrouwde decennialang op de Amerikaanse nucleaire paraplu en leerde weinig van de recente geschiedenis; pas recent is het besef doorgedrongen dat het zelf voor zijn veiligheid moet zorgen. Zubok plaatst ook de Gorbatsjov-periode in dit licht: diens bereidheid tot grootschalige concessies aan het Westen werd niet beloond met gelijke behandeling, wat volgens Zubok bijdroeg aan de terugval van de pro-westerse hervormers en de opkomst van politiek-autoritaire tendensen in Rusland.

Radchenko, die tienduizenden vrijgegeven sovjetbrieven en memoranda bestudeerde, ziet een constant patroon van verlangen naar status en erkenning. Volgens hem bepaalden statusangst en de hoop op Amerikaanse erkenning het sovjetbeleid minstens zozeer als marxistisch-leninistische doctrine. Stalin, Chroesjtsjov, Brezjnev en hun opvolgers dachten vanuit de verwachting dat de Sovjet-Unie vanwege haar bijdrage aan de overwinning op nazi-Duitsland recht had op grootmachtstatus; teleurstellingen over het ontbreken van die erkenning legden de basis voor confrontaties en machtspolitiek.

Beide auteurs bestrijden in verschillende mate westerse simplificaties over het ontstaan van de Koude Oorlog. Waar het westerse narratief vaak Stalin afschildert als een expansionistische planner, tonen zij aan dat veel beslissingen — de invoering van het stalinistische model in Oost-Europa, de blokkade tegen Marshallhulp, de reactie op de oprichting van de NAVO en de Duitse deling — ontstonden uit wederzijdse angst, misrekeningen en wederzijdse misverstanden. Cruciale momenten waren de Marshallhulp in 1948, de NAVO-vorming in 1949, de Cubacrisis en later interventies zoals die in Afghanistan (1979), die lieten zien hoe snel strategische berekeningen konden ontsporen.

Historisch-theoretisch plaatsen zij zich tussen en naast de bestaande scholen: orthodoxe verklaringen (Sovjet-expansie rechtvaardigt containment), revisionistische (VS bliezen het rode gevaar op) en post-revisionistische benaderingen (de Koude Oorlog als globaal conflict met vele proxy-oorlogen). Radchenko en Zubok leveren belangrijke Moskouse stemmen die aantonen dat statusgevoelens, interne machtsverhoudingen en percepties van vernedering minstens zo belangrijk waren als ideologie.

Over de hedendaagse spanningen — met name de inval in Oekraïne in 2022 — verschillen de twee van inzicht. Radchenko legt de nadruk op Russische eigen verantwoordelijkheid: onvermogen of onwil om afscheid te nemen van imperialistische reflexen en ressentimenten. Zubok wijst juist op westerse fouten, met name het niet serieus opnemen van Russische veiligheidsbelangen en de uitbreiding van de NAVO richting oosten, die volgens hem strategisch onverstandig was en de kans op partnerschap heeft verkleind.

Hun onderzoek biedt geen eenduidig antwoord op de vraag of de Koude Oorlog onvermijdelijk was, maar versterkt het inzicht dat wederzijdse erkenning, percepties en politieke cultuur cruciale drijfveren waren. Voor beleidsmakers en geïnteresseerde lezers betekent dit: veel van wat als ideologisch conflict wordt gelezen, had ook te maken met status, kwetsbaarheid en wederzijdse misrekening — lessen die relevant blijven in de omgang met Rusland vandaag.