Door populaire dramaseries groeit de interesse voor noordelijke Britse tongvallen, maar het stigma blijft

donderdag, 11 december 2025 (13:20) - Trouw

In dit artikel:

Britse acteurs spraken decennialang vooral Received Pronunciation (RP), het klassieke ‘Oxford-Engels’ van de machtige zuidoostelijke elite. De laatste jaren is er echter een duidelijke verschuiving: door populaire series als Peaky Blinders, Outlander, Derry Girls en Adolescence vindt ook het zwaar regionale, vaak noordelijke en working‑class repertoire meer navolging. Accentcoaches merken dat acteurs zich niet alleen RP willen eigenmaken, maar ook Schotse, Ierse of stadstalen als Scouse (Liverpool), Brummie (Birmingham) en Mancunian (Manchester) leren — zowel uit artistieke interesse als om hun kansen op rollen te vergroten.

Accentcoach Sabrah Hunt, die vanuit Bournemouth online werkt en vier jaar geleden British Accent Coaching startte, geeft cursussen aan acteurs en professionals. Ze legt uit dat accenten vooral een fysiek verschijnsel zijn: mond‑, kaak‑ en tonghouding bepalen klinkers en intonatie; sommige accenten klinken meer ‘lyrisch’, andere vlakker of nasaal. Hunt traint acteurs op ‘mondhouding’, melodie en specifieke klankveranderingen — bijvoorbeeld het weglaten van letters of het anders articuleren van r’s — en behandelt vrijwel alle Britse varianten, inclusief het voor velen moeilijk te verstaan Glaswegian.

Tegelijkertijd blijven accenten in het VK krachtige markers van sociale klasse. Taalonderzoeker Alex Baratta (Universiteit van Manchester) benadrukt dat accenten vaak dienen als indicatoren van sociaaleconomische positie: noordelijke en arbeidersklasse‑varianten roepen sneller negatieve associaties op, terwijl RP automatisch prestige, elite‑opleiding en betrouwbaarheid uitstraalt. Binnen elk regionaal accent bestaan bovendien weer klasseverschillen: er zijn chiquere middenklassevarianten én ruigere working‑class varianten. Daardoor kan iemand inhoudelijk even gekwalificeerd zijn, maar door een ‘arbeidersaccent’ gediscrimineerd worden bij sollicitaties of in openbare functies.

Die vooroordelen hebben concrete gevolgen. Hunt deelt haar eigen ervaring: als meisje uit Liverpool werd ze in Hampshire en later in Londen regelmatig uitgelachen om haar tongval. Stereotypen over steden — Scouse gekoppeld aan havengeur, Brummie aan industriële vervuiling — versterken stigma’s. Ook in films en series worden regionale accenten vaak rolbevestigend ingezet: personages met sterke noordelijke accenten krijgen nog te vaak de crimineel‑of klunzige bijrol. Daardoor is er volgens zowel Hunt als Baratta nog geen echte ommekeer; echte normalisatie zou pas ontstaan als mensen met duidelijk arbeidersaccenten routinematig in hoge statusfuncties te zien zijn — als nieuwslezer, hartchirurg of opperrechter op prime time.

Er zijn tekenen van verandering: de BBC staat meer regionale accenten toe (voornamelijk midden‑ en elitevarianten), politici zoals Angela Rayner gebruiken hun noordelijke tongval strategisch om zich als ‘vrouw van het volk’ te profileren, en de multiculturele samenleving plus social media mengen steeds meer buitenlandse en Amerikaanse invloeden in Britse spreekwijzen. Toch verwacht Hunt dat RP voorlopig de gouden standaard blijft in veel (historische) producties en op het toneel.

Kortom: accenten krijgen meer podium en variatie in drama en media, wat kansen biedt voor herkenbaarheid en regionale verhalen — maar deep‑rooted sociale vooroordelen rond tongvallen houden de Barrières naar status en acceptatie nog stevig in stand.